吠る
JMdict 100319
Word 吠える ; 吠る ; 吼える
Reading ほえる
Translation eng to bark ; to bay ; to howl ; to bellow ; to roar ; to cry Translation ger bellen ; kläffen ; heulen ; jaulen ; brüllen ; brummen ; schreien Translation fre aboyer ; beugler ; crier ; hurler ; mugir ; rugir

ワウ
JMdict 200217
Reading ワウ
Translation hun bombasiker ; pompás dolog ; vonítás Translation swe svaj
Translation eng wow ( audio ) Translation ger wauh! ( Jaulen ) ; Jaulen ; Tonhöhenschwankungen
Crossref ワウフラッター

啼く
JMdict 200217
Word 鳴く ; 啼く
Reading なく
Translation dut natuurlijk geluid voortbrengen {van dieren} ; huilen {van honden ; uilen ; wolven ; zeehonden} ; roepen {van uilen ; koekoeken} ; fluiten {van vogels} ; zingen {van vogels ; walvissen} ; slaan {van vogels} ; tjilpen {van kleinere vogels} ; tjokken {van vinken} ; tjokkelen {van vinken} ; tjotteren {van vogels} ; striduleren {biol .} ; tokken {van kippen} ; kraaien {van hanen} ; kakelen {van hennen} ; klokken {van kalkoenen ; kippen} ; klappen {van papegaaien ; eksters ; raven} ; snateren {van eenden ; kalkoenen} ; gakken {van ganzen} ; gakkeren {van ganzen} ; gaggelen {van ganzen} ; krassen {van raven ; kraaien ; uilen} ; krauwen {van kraaien ; papegaaien} ; krijten {van bep . jachtvogels} ; kiekeren {van valken} ; krijsen {van meeuwen ; papegaaien ; valken ; apen} ; kolderen {van meeuwen} ; koeren {van duiven} ; roekoeën {van duiven} ; oehoeën {van uilen} ; schreeuwen {van apen ; uilen ; pauwen} ; blaffen {van honden} ; bassen {van honden} ; keffen {van honden} ; janken {van honden ; wolven} ; miauwen {van katten} ; mauwen {van katten} ; brullen {van leeuwen ; tijgers ; stieren ; bep . apen en kikkers ; enz .} ; briesen {van grofwild} ; bulken {van koeien} ; loeien ; hinniken {van paarden} ; fiepen {van reeën} ; blaten {van schapen} ; blèren {van schapen} ; mekkeren {van geiten ; schapen} ; balken {van ezels} ; iaën ezels} {w .g.} {van ; giegagen ezels} {veroud .} {van ; knorren {van varkens} ; gillen {van varkens ; vogels} ; gieren {van varkens ; bep . vogels} ; knorren {van varkens} ; piepen {van muizen ; mussen} ; kwaken {van eenden ; kikvorsen} ; rikkekikken {van kikvorsen} ; kwekken {van ganzen ; eksters ; kikvorsen} ; kwakken {van kwartels ; kikvorsen} ; kleppen {van ooievaren} ; trompetteren {van olifanten} ; trompetten {van olifanten} ; {veroud . ; w.g.} trompen {van olifanten} ; beren {van olifanten ; neushoorns} ; tjirpen {van krekels} ; tuten {van bijenkoninginnen} Translation hun ugat ; dorombol Translation slv oddajati glasove ; oglašati se ( za živali ) Translation spa cantar ( pájaros ) ; maullar ; mugir ; hacer sonidos ( animales )
Translation eng to sing ( bird ) ; to make sound ( animal ) ; to call ; to cry ; to chirp ; to make a meld call (e.g. pung , kong ) Translation ger singen ; krähen ; gackern ; zwitschern ; piepsen ; krächzen ; schnattern ; kreischen ; schreien ; rufen ; bellen ; heulen ; jaulen ; knurren ; miauen ; muhen ; meckern ; brüllen ; blöken ; zirpen ; schreien ( Tierlaute ) Translation fre chanter , siffler ( oiseaux ) ; croasser ( corbeau ) ; hululer ( hibou ) ; aboyer ; miauler ; ronronner ; crier ( pour un animal ) ; pousser son cri ( animal ) Translation rus петь , щебетать , чирикать птицах ); кудахтать курах ), кукарекать петухах ), крякать ( об утках ), гоготать гусях ); мычать коровах , быках ); блеять ( об овцах , баранах , козах ); ржать лошадях ); мяукать кошках ); скулить , повизгивать собаках ); выть волках ); реветь тиграх , львах и т. п.); квакать лягушках ); пищать мышах и т. п.); жужжать мухах и т. п.); стрекотать цикадах и т. п.)

咆吼
JMdict 200217
Word 咆哮 ; 咆吼
Reading ほうこう
Translation hun bömbölés ; mellékzörejek ; ordítás ; üvöltés
Translation eng yell ; roar ; howl Translation ger Gebrüll ; Gebell ; Gejaule ; brüllen ; bellen ; jaulen Translation rus реветь ; рычать ; ( кн .) вой ; рёв ; рычание ; реветь ; рычать {~する}

吠る
JMdict 200217
Word 吠える ; 吠る ; 吼える
Reading ほえる
Translation dut blaffen ; aanblaffen ; bassen ; bauwen ; blekken ; leeuw e.d.} brullen {m .b.t. ; briesen ; wolf e.d.} huilen {m .b.t. ; rundvee e.d.} bulken {m .b.t. ; aanslaan {van jachthond bv .} ; hals geven {jachtt .} ; mens als onderwerp} gillen {m .b.t. ; brullen ; bulderen ; schreeuwen ; joelen ; wind e.d.} huilen {m .b.t. ; gieren ; razen ; loeien Translation hun kiált ; ugat ; csahol ; megállásra kényszerít ; megugat ; bömböl ; hahotázik ; harsogva nevet ; ordít ; üvölt ; vonít ; bőg Translation spa ladrar ; gruñir ; aullar
Translation eng to bark ; to howl ; to bay ; to bellow ; to howl (e.g. of the wind ) ; to roar ; to yell ; to cry ; to moan ; to grunt Translation ger bellen ; kläffen ; heulen ; jaulen ; brüllen ; brummen ; schreien Translation fre aboyer ; beugler ; crier ; hurler ; mugir ; rugir Translation rus лаять ; реветь ; завывать , выть ( тж . о ветре ); кричать , вопить

ギャンギャン
JMdict 200217

Records 1 - 6 of 6 retrieved in 111 ms