具える
JMdict 200217
Word 備える ; 具える
Reading そなえる
Translation dut ( zich ) gereedmaken ( voor ) ; ( zich ) voorbereiden op ; ( zich ) prepareren ( voor ) ; zich opmaken voor ; ( zich ) schrap zetten ; zich aangorden {form .} ; voorbereidingen treffen ( voor ) ; toebereidselen maken ( om ) ; zich bereiden ( tot ) {veroud .} ; maatregelen nemen tegen {i .h.b.} ; voorzorgsmaatregelen treffen ( tegen ) ; voorzien ( van ) ; uitrusten ( met ) ; equiperen ( met ) ; outilleren ( met ) ; toerusten ( met ) ; installeren {i .h.b.} ; wapenen {fig .} ; zich eigen maken ; in het bezit zijn ( van ) ; hebben ; bezitten ; begiftigd zijn ( met ) ; ( zich ) gereedmaken ( voor ) ; ( zich ) voorbereiden op ; ( zich ) prepareren ( voor ) ; zich opmaken voor ; ( zich ) schrap zetten ; voorbereidingen treffen ( voor ) ; toebereidselen maken ( om ) ; zich bereiden ( tot ) {veroud .} ; ( voorzorgs ) maatregelen nemen {i .h.b.} ; treffen ( tegen ) ; voorzien ( van ) ; uitrusten ( met ) ; equiperen ( met ) ; outilleren ( met ) ; toerusten ( met ) ; installeren {i .h.b.} ; wapenen {fig .} ; zich eigen maken ; in het bezit zijn ( van ) {ている} ; hebben {ている} ; bezitten {ている} ; begiftigd zijn ( met ) {ている} Translation hun berendez ; felszerel ; fegyverrel ellát ; rendelkezik vmivel ; enged ; kap ; szerez Translation slv opremiti ; pripraviti za ; biti opremljen z ; imeti Translation spa preparar ; tener listo ; proveer ; equipar ; proveerse
Translation eng to furnish with ; to equip with ; to provide ; to install ; to prepare for ; to make preparations for ; to make provision for ; to possess ( all that is needed ) ; to be endowed with ; to be equipped with ; to be born with ; to have since birth Translation ger sich ausrüsten ; sich vorbereiten ; vorbeugen ; Vorkehrungen treffen ; vorsorgen ; haben ; besitzen ; begabt sein mit ; versehen ; ausstatten ; einrichten ; installieren Translation fre posséder ( tout ce qui est nécessaire ) ; être doté de ; être armé de ; être avec ; avoir depuis la naissance Translation rus 1) запасать ( что-л .); оборудовать ( чем-л .); обставлять ( чем-л .); устанавливать ( телефон , оборудование ) ; 2) готовиться ( быть готовым ) (к чему-л .) ; 3) ((о своём тк .) 具える ) иметь ( что-л .); обладать ( знаниями , способностями и т. п.)

Records 1 - 2 of 2 retrieved in 62 ms