粧

装う 粧う

よそおう

zich kleden zich uitdossen toilet maken zich hullen in zich tooien met zich sieren met zich opschikken met zich versieren met zich opdoffen met veinzen voorwenden simuleren pretenderen doen alsof … zich vermommen als zich voordoen als doen of men …

öltözködik mutat színlel tettet tetteti magát

obleči, nositi (na sebi)

vestirse servir fingir presumir pretender

to dress (oneself in) to attire oneself in to adorn to decorate to pretend to feign to affect to disguise oneself as

sich ankleiden sich kleiden sich anziehen tragen sich schminken sich schmücken heucheln vortäuschen simulieren

s'habiller se déguiser se parer de faire semblant de prétendre

1) наряжаться; прихорашиваться 2) принимать (напускать на себя) (какой-л.) вид; притворяться, прикидываться; симулировать