貯 金

貯金

ちょきん

sparen (zijn geld) bijeenhouden (zijn geld) wegleggen (zijn geld) opzijleggen (op)gespaard geld spaargeld potgeld spaarpot(je) {meton.} potje {meton.} spaarpenning spaarduitje magot {w.g.} smeer {fig.} besparing

takarékbetét

bančni prihranki prihranki

ahorros (banco)

accumulated surplus of wins wins in the bank putting money aside savings deposit (e.g. in a bank)

sparen (Geld) einlegen (Geld) einzahlen Sparen Spargeld Ersparnisse Einlage bei Post oder Genosenschaft bei Post oder Genossenschaft eingelegtes Geld

mettre de l'argent de côté épargne économies dépôt (par ex. dans une banque) excédent cumulé de gains gains à la banque

откладывать деньги сбережения, вклад откладывать деньги {～する}