入

入る

いる

入る・はいる・1 気に入る 立ち入る・1

betreden binnengaan ingaan Kioto} afslaan van de noord-zuidlaan {in toetreden tot {仏門に～} lid worden van aankomen deelachtig worden {涅槃に～} bereiken {悟道に～} geraken tot verwerven besteed worden {念が～} {太陽 月が～} ondergaan barsten {ひびが～} breken komen tot {佳境に～} bereiken aanbreken {寒に～} beginnen vanzelf … {…～} aandachtig … {…～} toegespitst … terdege …

beérkezik behajt hatalomra jut megérik fagyaszt lenyugszik megállapodik megszilárdul ültet véget ér beilleszt kezd kezdődik

llegar entrar entrar en desaguar cerrar

to get in to go in to come in to flow into to set to set in

hineingehen eintreten hineinkommen einsteigen anfangen eröffnen

pénétrer dans rentrer

1) входить; вступать; впадать (о реке) 2) заходить, закатываться 3) (связ.:) 今日からつゆに入る с сегодняшнего дня начинается дождливый сезон

mainly used in fixed expressions and compound verbs