浴

浴びる

あびる

over zich krijgen douchen {シャワーを} een stortbad nemen zich overgieten mandiën {Mal.} baden {一風呂} een bad nemen zich in 't zonnetje koesteren {日光を} onder vuur liggen {砲火を} onder vuur genomen worden aan geschutvuur blootstaan blootgesteld worden incasseren {一発を} moeten verduren ondergaan te maken krijgen met kritiek krijgen {非難を} aan kritiek blootstaan onder vuur komen te liggen uitgefloten {罵声を} uitgejouwd worden toegejuicht worden {喝采を} applaus nemen de aandacht op zich vestigen {視線を} de aandacht trekken zich in de kijker plaatsen bekijks hebben

fürdet fürdik füröszt megfürdet megfüröszt strandol úszkál

obliti se tuširati se biti deležen česa

bañarse gozar en el sol ducharse

to dash over oneself (e.g. water) to take (e.g. shower) to bask in (e.g. the sun) to bathe in to be flooded with (e.g. light) to be covered in to suffer (e.g. an attack) to draw (e.g. criticism, attention, praise) to have heaped upon to be showered with

sich baden in … baden in … in … gebadet sein übergießen mit … übergossen werden mit … bedeckt sein mit … überschüttet werden mit … … ausgesetzt sein … erleiden von etw. in großer Menge umgeben sein in großen Mengen trinken (Alkohol)

lancer sur soi-même (par ex. de l'eau) prendre (par exe. une douche) se dorer (par ex. au soleil) se baigner dans être inondé de (par ex. lumière) être couvert de

1) обливаться (чем-л.) 2) быть облитым (залитым); (прям. и перен.) быть осыпанным