服

服する

ふくする

喪に服する

volgen opvolgen {命令に} gevolg geven aan luisteren naar zich voegen naar zich schikken naar gehoorzamen nakomen naleven zich onderwerpen aan buigen voor zich neerleggen bij toegeven aan dienen bij {兵役に} in dienst zijn van vervullen aannemen {喪に} ondergaan {刑に} uitzitten boeten doen volgen aantrekken aandoen zich kleden drinken innemen slikken

szót fogad

to take (medicine, poison, etc.) to drink (tea) to go into (mourning) to observe to obey to submit to to yield to to accept to abide by to serve (in the army, a prison sentence, etc.)

sich unterwerfen gehorchen befolgen sich fügen ableisten abdienen (einen Dienst) verbüßen absitzen (eine Strafe) (Trauer) anlegen einnehmen (Medizin) trinken (Tee)

1) подчиняться; покоряться; признавать 2) отбывать (напр. срок службы) 3) носить (одежду) 4) принимать (лекарство)

also pronounced ぶくする also pronounced ぶくする