ドライブ

een eindje gaan (auto)rijden een (auto)ritje maken een rijtoer maken wat rondrijden (rond)toeren met de auto spelerijden {i.h.b.} autoën {w.g.} autoritje autotocht rijtoer het autorijden drive waarbij een bal die gestuit heeft vlak over het net geslagen wordt} {tennis} {slag drive {comp.} diskdrive diskettestation

autózás energia hajtás hajtómű kampány kocsifelhajtó kocsiút labdaütés meghajtás dörzskerék

izlet z avtom (angl. drive) vožnja izlet z avtom vožnja z avtomobilom

(eng: drive) paseo en coche automovilsmo

drive drive trip by car driving to (go for a) drive to go on a trip by car to drive (e.g. a car) to drive (innovation, change, etc.) to propel

Auto fahren eine Spazierfahrt machen Fahrt Spazierfahrt Autofahrt Laufwerk Drive Treibschlag Topspin

conduire voyage en voiture partir en voiture voyager en voiture conduire (par ex. une voiture) pousser (l'innovation, le changement, etc.) propulser