萎

萎える

なえる

verkwijnen {体力が} minder worden zwakker worden afnemen verwelken verleppen verflensen verdorren verschrompelen kwijnen luwen {fig.} bekoelen vervlakken getemperd raken vervliegen verslappen verflauwen

elszárad lehanyatlik

secarse marchitarse inclinarse doblarse lisiarse baldarse

to feel demotivated to lose interest to become disappointed to lose strength to become weak to disappear (of energy, drive, etc.) to wither to droop to wilt

schwach werden die Kraft verlieren erschlaffen schlaff werden lahm werden lahm sein taub werden gefühllos werden welken verwelken abgetragen werden

вянуть, сохнуть; слабеть; терять силы