愕

愕く 駭く 驚く

おどろく

verwonderd zijn zich verwonderen verbaasd zijn versteld zijn raar opkijken van schrikken verschrikken opschrikken ontstellen {Belg.N. spreekt.} verschieten ontzet zijn zeer van streek zijn geheel van streek zijn verbijsterd zijn ontsteld zijn ontdaan zijn ondersteboven zijn in de war zijn onthutst zijn perplex staan achterovervallen

biti presenečen prestrašiti se zaprepasti se

ser sorprendido

to be surprised to be astonished

erstaunt sein sich wundern überrascht sein erschrecken einen Schrecken bekommen bestürzt sein verwirrt sein verblüfft sein beeindruckt sein bewundern mit einem Schrecken bemerken aufwachen

être surpris être étonné être stupéfait

1) изумляться, поражаться, быть изумлённым (поражённым, потрясённым) 2) пугаться, быть напуганным (ср.) おどろいて, おどろきやすい