闘

闘う 戦う

たたかう

bestrijden bevechten vechten (met tegen) strijden (met tegen) strijd voeren leveren (tegen) de strijd aangaan (met) slag leveren (tegen) bekampen {lit.t.} de degens kruisen (met) {uitdr.} knokken {volkst.} beoorlogen oorlog voeren (tegen) ten strijde trekken (tegen) de wapens opnemen (tegen) wedijveren (met) kampen (met) worstelen met opboksen (tegen) kampen (met) {fig.}

harcol küzd verekedik verekszik hadakozik harcol vkivel megharcol vmivel megküzd vmivel verseng viaskodik

boriti se {proti}

pelear batallar combatir luchar trabar en combate

to struggle (against adversities, etc.) to fight to contend to resist to compete (against) to make war (on) to wage war (against) to go to war (with) to fight (with) to do battle (against)

kämpfen Krieg führen fechten streiten bekämpfen widerstehen wetteifern spielen

guerroyer mener une guerre (contre) entrer en guerre (avec) combattre (avec) engager une bataille (contre) se battre concurrencer rivaliser (avec) lutter (contre les adversités, etc.) combattre résister

1) сражаться; биться 2) ((тж.) 闘う) бороться бороться сражаться биться

esp. 戦う esp. 戦う esp. 闘う