食

食わせる

くわせる

一杯食わせる 食わす・1

voeden eten geven voeren in de mond steken samenbrengen invoegen onderhouden in de levensbehoeften voorzien opleggen opdringen berokkenen doen slikken slaan een klap toedienen een pijl aanleggen bedotten bedriegen beetnemen in de luren leggen culinair verwennen delicatessen voorschotelen

élelmez eszik ad intézkedik szolgáltat kellemetlenkedik

to feed (e.g. an animal on oats) to let eat to serve (e.g. in a restaurant) to force to eat to support (e.g. a family) to provide for to keep to inflict (damage) to deal (e.g. a blow) to administer to deceive to cheat to trick

füttern unterhalten versorgen jmdm. eine rein hauen

1) кормить (чем-л.); угощать (чем-л.) 2) содержать, иметь на иждивении 3) давать, наносить