列

列ぶ 双ぶ 並ぶ

ならぶ

een rij) gaan staan (naast achter elkaar) gaan staan zich opstellen (in een rij naast ~ enz.) zich rijen opwegen tegen zich laten vergelijken met te vergelijken zijn met het halen bij op één lijn te stellen zijn met gelijk te stellen zijn met evenaren

sorba áll sorba rak sorban áll sort áll

stati v vrsti vrstiti se razvrstiti se

poner en fila rivalizar estar a la altura igualar

to line up to stand in a line to rival to match to equal

nebeneinander stehen in einer Reihe stehen sich anstellen anstehen parallel sein gleichrangig sein

faire la queue se mettre en rangs rivaliser avec égaler être au même niveau que

стоять в ряд 1) стоять в ряд (шеренгой, цепью); выстраиваться; равняться (ср.) ならんで 2) равняться, сравниться