即

就く 即く

つく

付く・つく・1

就く 就く 就く

enz.} vinden {werk functie {een ambt leeropdracht enz.} aanvaarden het bewind {aan op de troon enz.} komen troon} bestijgen {de beklimmen een nieuwe baan enz.} beginnen {in het leger enz.} dienst nemen {bij het werk enz.} tijgen {aan reis} aanvaarden {m.b.t. aanvangen slaap} vallen {in de wacht} betrekken {m.b.t. de verdediging enz.} gaan {in les college lopen (bij) studeren (bij) weg van de minste weerstand enz.} volgen {de

felvesz forgalmaz vesz visz tanul tanulmányokat folytat

zaposliti se začeti delati prevzeti (delo) biti angažiran v {čem}

colonizar establecer en (lugar) tomar (asiento posición) estudiar (bajo un maestro)

to take (seat, position, course, office, etc.) to assume to be hired to be employed to ascend (the throne) to accede to study (under teacher) to be an apprentice to start (on a journey) to commence to depart

besteigen (den Thron) übereinstimmen beruhen auf … anpassen ins Bett gehen eine Stellung antreten sich auf den Rückweg machen heimgehen bei jmdm. lernen bei jmdm. Unterricht haben

monter (sur le trône) accéder prendre (une place, un siège, une position, etc.) assumer (une responsibilité, etc.) commencer (un voyage) débuter partir étudier (d'un enseignant) être un apprenti

1) (связ.:) 位に即く взойти на престол 2) тесно прилегать; быть близко (около кого-л.) 3) (перен.) точно соответствовать приступать (к работе и т. п.) вступать (в должность)