生 活

生活

せいかつ

leven bestaan kost onderhoud subsistentie levensonderhoud broodwinning brood {fig.} leven leven (van) aan de kost komen subsisteren in zijn onderhoud voorzien zijn levensonderhoud vinden een bestaan vinden (in) zijn brood verdienen (in met) de kost verdienen (met)

élénk élet eleven élő

življenje (vsakdanje) preživljanje

vida (existencia diaria propia) sustento

living life (one's daily existence) livelihood

Leben Alltagsleben Existenz Dasein Lebenshaltung Lebensunterhalt leben ein Leben führen

existence vie (de tous les jours) gagne-pain moyens d'existence

жизнь, существование; быт жить, существовать {～する} жить, существовать