狙

狙う

ねらう

op de loer liggen wachten {op prooi} azen (op) 't gemunt hebben op een oogje hebben op op het oog hebben uit zijn op kans} afwachten {zijn uitkijken naar ogen (naar) vlassen op iem. leven} staan {naar onder schot nemen {i.h.b.} in de gaten houden mikken (op) richten (op) aanleggen (op) doelen op viseren pointeren beogen streven naar nastreven najagen willen (bemachtigen) trachten te behalen proberen te bereiken bedoelen

megcéloz

apuntar a

to aim at to be after (something) to have an eye on

beabsichtigen zielen auf zielen visieren anvisieren aufs Korn nehmen lauern abpassen nachstellen

viser

1) целиться 2) иметь целью (что-л.), метить (на что-л., куда-л.); подстерегать (кого-что-л.) Дополнено: