定

定める

さだめる

beslissen vastleggen prikken {日を} bepalen vaststellen decideren {veroud.} stellen {目標を} aanleggen {狙いを} instellen {法を} voorzien {法が} regelen bepalen vaststellen stipuleren voorschrijven zich vestigen {身を} zich settelen een geregeld leven gaan leiden tot vrede brengen {天下を} vrede doen hebben pacificeren bevredigen {veroud.} neerslaan {乱を} bedaren

dönt eldönt elhatároz határoz kiépít kimutat létesít meghonosít meghatároz véget ér

odločiti se

decidir establecer determinar

to decide to determine to establish to lay down to prescribe to provide to stipulate to bring peace (to) to make peaceful

festlegen festsetzen bestimmen aufstellen bestimmen vorschreiben erlassen (ein Gesetz) sich niederlassen

fixer décider

устанавливать, определять; назначать (напр. день, срок, место)