滿 足

満足 滿足

まんぞく

不満 不満足

不足

tevredenheid genoegen voldoening satisfactie bevredigdheid genoegzaamheid genoeglijkheid vergenoegdheid voldaanheid genoegdoening bevrediging vervulling vergenoeging voldoening schenkend bevredigend tevredenstellend voldoende genoegzaam genoeg toereikend sufficiënt adequaat fatsoenlijk behoorlijk compleet intact perfect volschapen tevreden zijn blij zijn voldaan zijn content zijn ingenomen zijn met satisfactie hebben van vergenoegd zijn met verzadigd zijn {i.h.b.}

megelégedettség

biti zadovoljen biti potešen zadovoljiti se zadovoljstvo, izpolnitev; {Ana} zadovoljiv zadovoljstvo zadovoljnost zadovoljiti ugoditi zadovoljiv zadosten ugoden zadovoljstvo zadoščenje

satisfacción quedar satisfecho estar complacido contentarse

sufficient enough adequate proper satisfaction contentment complacency

Zufriedenheit Befriedigung Genugtuung Angemessenheit Vollständigkeit Erfüllung Befriedigung (einer Bedingung, Gleichung) genug vollauf zur Genüge zur Zufriedenheit zufrieden befriedigend genügsam genugtuend vollständig vollkommen zufrieden sein befriedigt sein sich zufrieden geben

satisfaction

1) удовлетворение, удовлетворённость быть удовлетворённым (довольным) {～する} удовлетворять {～させる} удовлетворительный {～な} 2): {～な} полный; законченный, завершённый; достаточный; нормальный; регулярный удовлетворительный полный; законченный, завершённый; достаточный; нормальный; регулярный быть удовлетворённым (довольным)