除

避ける 除ける

さける よける

vermijden mijden ontwijken uit de weg gaan schuwen zich onttrekken aan omzeilen zich onthouden van afzien van achterwege laten nalaten uit de buurt blijven (van) wegblijven (van) met een boog erom heenlopen

elkerül elhárít kivéd elfordít elhesseget elterel eltérít megakadályoz megelőz

izogibati se ne pustiti koga blizu izogniti se izogibati se

evadir evitar rehuir esquivar evadir quitar remover retirar

undvika avstyra

to put aside to move out of the way to avoid (physical contact with) to avoid (situation) to ward off to avert

meiden vermeiden umgehen ausweichen aus dem Weg gehen ausweichen vermeiden beiseite treten Platz machen abwehren

éviter (la situation) conjurer parer prévenir

избегать, уклоняться (ср.) さくべき 1) избегать (чего-л.); сторониться (чего-л.); укрываться (от чего-л.) 2) отстранять, удалять

避ける

よける よける さける