挙 足

揚げ足 挙げ足 上げ足 揚足 挙足 上足

あげあし

下げ足

上げ足 上足

been dat van de grond is gelicht {sumō-jargon} verspreking {fig.} lapsus linguae slip of the tongue opgetrokken poot {dierk.} zithouding waarbij het ene been op de knie van het andere rust been dat van de grond is gelicht {sumō-jargon} verspreking {fig.} lapsus linguae slip of the tongue opgetrokken poot {dierk.} zithouding waarbij het ene been op de knie van het andere rust hausse {beurst.} koersstijging koersverhoging

desliz tropiezo contradicción culpa

raised leg lifting a leg upturn (in the market) sitting cross-legged

Heben des Fußes Heben des Beines angehobener Fuß angehobenes Bein Übereinanderschlagen der Beine Sitzen mit übereinander geschlagenen Beinen vom Boden gehobener Fuß Steigen Ansteigen (der Kurse; in der Schreibung 上げ足) Versprecher Sichversprechen

1) поднятие ноги 2) поднятая нога