着 手

着手

ちゃくしゅ

ter hand nemen een begin aanvang maken (met) aan de slag gang gaan met beginnen aan met tijgen aan starten (met) gaan doen aan entameren van start gaan met van wal steken met aanvatten aanvangen aanpakken aanvaarden aansnijden terhandneming begin aanvang aanvaarding

vízre bocsátás

začetek {dela} začeti lotiti se lansiranje

acometer una tarea emprender empezar iniciar comenzar ponerse manos a la obra comienzo inicio

embarkation launch to start work (on) to undertake to start committing a crime

in Angriff nehmen mit der Arbeit beginnen Hand anlegen Arbeitsbeginn Beginn Anfang Beginn (eines Versuchs)

commencement mise en train

приступать (к работе и т. п.) : {～する} приступать (к работе и т. п.)

also 著手