撒

撒く

まく

strooien verstrooien uitstrooien rondstrooien enz.} uitdelen {strooibiljetten verspreiden sprenkelen {水を} sprengen besprenkelen sproeien besproeien begieten van zich afschudden zich ontdoen van kwijtraken afkomen van ontglippen {iem.} op een dwaalspoor brengen het spoor bijster maken gezegd m.b.t. een ongewenste achtervolger {iem.} {voornamelijk vervelend gezelschap etc.}

eloszlat elterjeszt hint szétoszlik szétszór szór beszór permetez bevet

esparcir

to distribute (handbills, etc.) to spread (rumours, etc.) to give the slip to throw off to shake off to lose to scatter to sprinkle to strew

ausstreuen verstreuen verteilen besprengen bestreuen mit abschütteln von der eigenen Spur bringen auf die falsche Spur bringen

éparpiller disperser arroser parsemer distribuer (des tracts, etc.) diffuser (des rumeurs, etc.) répandre fausser compagnie à se débarrasser de perdre