栖 息

栖息 棲息 生息

せいそく

leven bestaan zich voortplanten zich vermenigvuldigen wonen in bewonen inwonen bevolken leven bestaan voortplanting vermenigvuldiging bewoning inwoning inwoon {Belg.N.} inhabitatie wonen in bewonen inwonen bevolken bewoning inwoning inwoon {Belg.N.} inhabitatie

egyházi javadalom életben levő életfenntartás élethű életszerű élő élők plébánia javadalma

inhabiting living

wohnen nisten hausen Wohnen Nisten Hausen (Tiere) leben verbreitet sein wohnen Leben Verbreitung Wohnen (Tiere)

жить, существовать : {～する} жить, существовать обитать, водиться, жить (о животных, насекомых и рыбах) : {～する} обитать, водиться, жить (о животных, насекомых и рыбах)