遅 滞

遅滞

ちたい

op zich laten wachten vertraging hebben oponthoud kennen te laat zijn achterliggen op het schema achterstaan achterstand hebben achterop zijn ten achter zijn achteropraken een achterstand oplopen achterstallig zijn {i.h.b.} vertraging oponthoud uitstel verwijl achterstand retardatie achterstal {i.h.b.}

halogatás késlekedés

mora (retraso en el cumplimiento de una obligación)

delay procrastination

sich verzögern sich verspäten Verspätung haben sich in die Länge ziehen überfällig sein Verzögerung Verzug Verspätung Aufschub Säumnis Saumseligkeit Verzug

délai retard

задержать уплату, просрочить платёж медлить; задерживаться; запаздывать 1) промедление, задержка, замедление, проволочка; запаздывание; волокита медлить; задерживаться; запаздывать {～する} 2) задержка уплаты, просрочка платежа, неплатёж задержать уплату, просрочить платёж {～する}