決 込

決込む 極め込む 決めこむ 決め込む

きめこむ

als vaststaand aannemen als vanzelfsprekend beschouwen ervan uitgaan overtuigd zijn er stellig op rekenen zich indenken pretenderen voorwenden voorgeven zich voorstellen zich inbeelden zich wanen menen zich voordoen als uithangen doen alsof hardnekkig volhouden volharden in doorzetten doorgaan met perfect doen passen in

elfogad felölt feltesz feltételez felvesz magának követel magának tulajdonít magára vesz megterheli magát ölt színlel terheli magát tettet

estar convencido de dar por hecho que dar por sentado que

to take for granted to assume to pretend (to be) to act as if one were ... to fancy oneself as being to do intentionally to persist in doing

als selbstverständlich annehmen für erwiesen halten rechnen mit tun, als ob … es mit der Wahrheit nicht genau nehmen heucheln sich verstellen vortäuschen

(прост.) 1) считать решённым (бесспорным); считать само собой разумеющимся 2) сильно бранить, распекать 3) напускать на себя (важность и т. п.); подражать 4) делать, совершать