拵

拵える

こしらえる こさえる

maken in elkaar steken fabriceren knutselend maken vervaardigen bereiden in elkaar flansen bouwen construeren opbouwen optrekken voorbereiden prepareren arrangeren toebereiden toebereidselen treffen zich klaarmaken voor zich gereedmaken voor inzamelen ophalen vergaren verschaffen voorzien leveren {Het lijdend voorwerp van dit werkwoord is meestal een woord dat naar geld financiële middelen fondsen etc. verwijst.} verzinnen uitvinden verdichten fingeren bedenken uitdenken fantaseren uit zijn duim zuigen zich opkleden zich mooi aankleden zijn beste kleren aantrekken zijn beste pak aantrekken zijn toilet maken zich opknappen zich mooi maken make-up aanbrengen het uiterlijk verzorgen

-tat -tet házi gyártmány megteremt teremt tesz vmivé válik belőle

narediti, zgraditi, dati (nečemu) obliko

to make to manufacture

machen herstellen anfertigen bauen herstellen machen anfertigen fabrizieren bilden bauen konstruieren vorgeben simulieren vorspiegeln vortäuschen

fabriquer faire

1) изготовлять, делать; приготовлять; готовить 2) наряжаться, принаряжаться 3) выдумывать, сочинять, фабриковать; подделывать