誘

誘う

さそう いざなう

uitnodigen noden vragen inviteren leiden verleiden verlokken lokken naar meetronen uitnodigen inviteren op bezoek vragen te eten vragen vragen {pregn.} nodigen noden ophalen meenemen oppikken uitlokken teweegbrengen veroorzaken oproepen (op)wekken (aan)lokken verlokken (tot) in verleiding brengen om verleiden (tot) tronen (tot)

kér hív kiabál csábít csalogat meghív

povabiti vabiti mamiti skušati zavesti izzivati povabiti

invitar tentar atraer inducir

to induce (tears, laughter, sleepiness, etc.) to arouse (e.g. sympathy) to provoke to invite to ask (someone to do) to call (for) to take (someone) along to tempt to lure to entice to seduce

einladen verursachen einladen auffordern bitten zu abholen veranlassen locken verlocken verführen verleiten versuchen

inviter demander appeler (pour) tenter attirer leurrer induire inciter

(кн.) 1) приглашать 2) увлекать; заманивать 1) приглашать 2) заходить (за кем-л.) 3) вызывать, навлекать, причинять 4) завлекать, соблазнять

さそう