薄

薄らぐ

うすらぐ

dunner worden verdunnen slijten afnemen minder worden vervagen {色が} verschieten verbleken verflauwen {興味が} bekoelen {熱 痛みが} verminderen zakken dalen wegtrekken

elhalkul elhalványul elhervaszt elsápad

atenuarse disminuir reducirse suavizarse aligerarse aliviarse debilitarse

to become thin to fade to grow pale

nachlassen verblassen dünner werden schwächer werden sich abkühlen

devenir pale maigrir s'affaiblir

1) утончаться 2) ослабевать, слабеть, уменьшаться (напр. о боли, опасности; о любви)