苦

苦しめる

くるしめる

martelen folteren kwellen pijnigen pijn doen lijden pijn laten lijden bedroeven benauwen teisteren bestoken lastig vallen storen vervelen verdrieten belasten met de (lastige) opdracht geven de uitvoering van iets (vervelends) aan iemand toewijzen plagen pesten sarren treiteren judassen

gyötör kínoz zaklat

mučiti trpinčiti povzročati trpljenje

atormentar acosar infligir dolor

to torment to pain to inflict (physical) pain to hurt to harass to cause (emotional) pain to afflict to distress to bother to trouble to stump to baffle

quälen (körperlich und psychisch) plagen peinigen belästigen foltern misshandeln schlecht behandeln beunruhigen Sorgen machen betrüben bekümmern belasten

faire souffrir harceler torturer tourmenter

1) мучить (физически) 2) мучить, доставлять страдания