辞 職

辞職

じしょく

ontslag aftreden aftreding uittreding demissie ontslagneming resignatie ambtsverlating (zijn) ontslag nemen zijn ambt neerleggen verlaten afstand doen van een ambt aftreden zijn betrekking opzeggen voor een ambt betrekking bedanken zijn functie neerleggen zijn baan opgeven heengaan opstappen het veld ruimen resigneren uittreden demitteren {arch.}

beletörődés leköszönés lemondólevél rezignáció

odpoved dati odpoved {v službi}

renuncia dimisión

avsägelse

resignation

Amtsniederlegung Rücktritt Abdankung Abschied zurücktreten seinen Abschied nehmen abdanken

démission

уход с {занимаемого} поста (с работы); выход в отставку уходить с с поста (с работы); выходить в отставку; отказываться от поста; слагать себя обязанности {～する} уходить с поста (с работы); выходить в отставку; отказываться от поста; слагать с себя обязанности