聢

聢り 確り

しっかり

moed scheppen vatten doorbijten zich vermannen zich dapper goed houden bedaren {i.h.b.} niet opgeven niet versagen zich verstouten {form.} handel} stabiel zijn {m.b.t. (waarde)vast zijn solide zijn stevig goed vastgemaakt hecht vast strak het onthouden} stevig {m.b.t. goed deugdelijk studeren} hard {m.b.t. intens

erősen határozottan állandó egyenletesen

čvrsto odločno nepopustljivo močno dobro strogo

firmemente fiable de fiar sensato firme

strongly (built) solidly sturdily steadily tightly (holding on) firmly securely properly well sufficiently hard (working, etc.) fully completely reliably dependably levelheadedly shrewdly wisely cleverly

stark fest solide gediegen haltbar standhaft entschlossen tapfer wacker ausdrücklich entschieden positiv hart zielbewusst unverdrossen

bien serré fermement sûrement en toute sécurité bien (bâti) robustement solidement correctement bien suffisamment difficile (travail, etc.) pleinement complètement avec fiabilité de façon pondéré astucieusement à bon escient habilement

твёрдо уверенно решительно (бирж.) твёрдое положение (с курсами); твёрдо