Word
鳴く
;
啼く
Reading
なく
Translation dut
natuurlijk
geluid
voortbrengen
{van
dieren}
;
huilen
{van
honden
;
uilen
;
wolven
;
zeehonden}
;
roepen
{van
uilen
;
koekoeken}
;
fluiten
{van
vogels}
;
zingen
{van
vogels
;
walvissen}
;
slaan
{van
vogels}
;
tjilpen
{van
kleinere
vogels}
;
tjokken
{van
vinken}
;
tjokkelen
{van
vinken}
;
tjotteren
{van
vogels}
;
striduleren
{biol
.} ;
tokken
{van
kippen}
;
kraaien
{van
hanen}
;
kakelen
{van
hennen}
;
klokken
{van
kalkoenen
;
kippen}
;
klappen
{van
papegaaien
;
eksters
;
raven}
;
snateren
{van
eenden
;
kalkoenen}
;
gakken
{van
ganzen}
;
gakkeren
{van
ganzen}
;
gaggelen
{van
ganzen}
;
krassen
{van
raven
;
kraaien
;
uilen}
;
krauwen
{van
kraaien
;
papegaaien}
;
krijten
{van
bep
.
jachtvogels}
;
kiekeren
{van
valken}
;
krijsen
{van
meeuwen
;
papegaaien
;
valken
;
apen}
;
kolderen
{van
meeuwen}
;
koeren
{van
duiven}
;
roekoeën
{van
duiven}
;
oehoeën
{van
uilen}
;
schreeuwen
{van
apen
;
uilen
;
pauwen}
;
blaffen
{van
honden}
;
bassen
{van
honden}
;
keffen
{van
honden}
;
janken
{van
honden
;
wolven}
;
miauwen
{van
katten}
;
mauwen
{van
katten}
;
brullen
{van
leeuwen
;
tijgers
;
stieren
;
bep
.
apen
en
kikkers
;
enz
.} ;
briesen
{van
grofwild}
;
bulken
{van
koeien}
;
loeien
;
hinniken
{van
paarden}
;
fiepen
{van
reeën}
;
blaten
{van
schapen}
;
blèren
{van
schapen}
;
mekkeren
{van
geiten
;
schapen}
;
balken
{van
ezels}
;
iaën
ezels}
{w
.g.}
{van
;
giegagen
ezels}
{veroud
.}
{van
;
knorren
{van
varkens}
;
gillen
{van
varkens
;
vogels}
;
gieren
{van
varkens
;
bep
.
vogels}
;
knorren
{van
varkens}
;
piepen
{van
muizen
;
mussen}
;
kwaken
{van
eenden
;
kikvorsen}
;
rikkekikken
{van
kikvorsen}
;
kwekken
{van
ganzen
;
eksters
;
kikvorsen}
;
kwakken
{van
kwartels
;
kikvorsen}
;
kleppen
{van
ooievaren}
;
trompetteren
{van
olifanten}
;
trompetten
{van
olifanten}
;
{veroud
. ;
w.g.}
trompen
{van
olifanten}
;
beren
{van
olifanten
;
neushoorns}
;
tjirpen
{van
krekels}
;
tuten
{van
bijenkoninginnen}
Translation hun
ugat
;
dorombol
Translation slv
oddajati
glasove
;
oglašati
se
(
za
živali
)
Translation spa
cantar
(
pájaros
) ;
maullar
;
mugir
;
hacer
sonidos
(
animales
)
Translation eng
to
sing
(
bird
) ;
to
make
sound
(
animal
) ;
to
call
;
to
cry
;
to
chirp
;
to
make
a
meld
call
(e.g.
pung
,
kong
)
Translation ger
singen
;
krähen
;
gackern
;
zwitschern
;
piepsen
;
krächzen
;
schnattern
;
kreischen
;
schreien
;
rufen
;
bellen
;
heulen
;
jaulen
;
knurren
;
miauen
;
muhen
;
meckern
;
brüllen
;
blöken
;
zirpen
;
schreien
(
Tierlaute
)
Translation fre
chanter
,
siffler
(
oiseaux
) ;
croasser
(
corbeau
) ;
hululer
(
hibou
) ;
aboyer
;
miauler
;
ronronner
;
crier
(
pour
un
animal
) ;
pousser
son
cri
(
animal
)
Translation rus
петь
,
щебетать
,
чирикать
(о
птицах
);
кудахтать
(о
курах
),
кукарекать
(о
петухах
),
крякать
(
об
утках
),
гоготать
(о
гусях
);
мычать
(о
коровах
,
быках
);
блеять
(
об
овцах
,
баранах
,
козах
);
ржать
(о
лошадях
);
мяукать
(о
кошках
);
скулить
,
повизгивать
(о
собаках
);
выть
(о
волках
);
реветь
(о
тиграх
,
львах
и т. п.);
квакать
(о
лягушках
);
пищать
(о
мышах
и т. п.);
жужжать
(о
мухах
и т. п.);
стрекотать
(о
цикадах
и т. п.)
Reading
ドロドロ
;
どろどろ
Translation dut
dikvloeibaar
;
drabbig
;
papperig
;
sopperig
;
brijig
;
brijachtig
;
stroperig
;
taai
;
modderig
;
slijkerig
;
moerassig
;
blubberig
;
troebel
{fig
.} ;
duister
;
verward
;
dreunend
;
daverend
;
donderend
;
denderend
;
bulderend
;
rommelend
;
zich
in
drommen
bewegend
;
geroffel
van
van
de
grote
trom
ter
aanduiding
gedonder
{kabuki}
{=
;
verschijning
;
verdwijning
van
geesten
;
de
overgang
van
droomwereld
naar
werkelijkheid}
Translation hun
túl
édes
;
zavaros
Translation slv
sluzast
{+した}
;
blaten
{+した}
Translation spa
lodoso
;
viscoso
;
espeso
;
estruendosamente
Translation eng
rumbling
(
of
thunder
,
drums
,
etc
.) ;
booming
Translation ger
Trommelwirbel
im
Kabuki
;
große
Trommel
,
die
geschlagen
wird
,
wenn
ein
Geist
die
Bühne
betritt
;
Rumpeln
;
Rattern
Translation rus
с
грохотом
,
грохоча
;
под
грохот
(
чего-л
.) ;
(
ономат
.:) с
грохотом
,
грохоча
;
под
грохот
(
чего-л
.)
{~{と}}
;
1)
грязь
,
слякоть
;
грязный
,
слякотный
{~の}
;
стать
грязным
(о
дороге
и т. п.)
{~になる}
;
2)
густая
жижа
,
кашица
;
густой
,
кашицеобразный
;
липкий
{~の}
;
совершенно
развариться
;
стать
полужидким
{~になる}
;
разварить
,
превратить
в
кашицу
{~にする}
Records 1 - 2 of 2 retrieved in 66 ms