Word
手
Reading
て
Translation dut
hand
;
jat
{volkst
.} ;
klauw
{inform
.} ;
krauwel
;
fietsen
{Barg
.} ;
arm
;
poot
;
voorpoot
{i
.h.b.} ;
handvat
;
oor
;
hand
{meton
.} ;
arbeidskracht
;
kracht
;
hulpkracht
;
hulp
;
helper
;
iems
.
handen
{meton
.} ;
iems
.
bezit
;
handschrift
;
schrift
;
middel
;
truc
;
foefje
;
manoeuvre
;
techniek
;
verwonding
;
wond
;
zet
{将棋の}
;
hand
{トランプの}
;
kaarten
;
richting
;
kant
;
zijde
;
soort
;
slag
;
merk
;
vaardigheid
;
bekwaamheid
;
betrekking
;
band
;
hand-
;
handgemaakt
;
handgemaakte
… ;
hand-
;
meeneem-
;
{~keiyōshi
;
keiyōdōshi}
{beklemtonend
voorvoegsel}
;
in
de
richting
van
… ;
-waarts
;
een
zekere
kwaliteit}
{noemt
;
-er
waarmee
nomina
agentis
gevormd
worden}
{RYK~}
{achtervoegsel
;
voor
shogi-
{maatwoord
;
schaakzetten}
Translation hun
hajóslegény
;
kártyaleosztás
;
kéz
;
kézfej
;
kézjel
;
kiosztott
lapok
;
leosztás
;
marok
;
munkás
;
mutató
kéz
;
mutató
;
napszámos
;
segédmunkás
;
útjelző
;
kéz
Translation slv
roka
Translation spa
mano
Translation swe
hand
Translation eng
direction
;
move
(
in
go
,
shogi
,
etc
.) ;
hand
;
arm
;
one's
hands
;
one's
possession
;
ability
to
cope
;
hand
(
of
cards
) ;
forepaw
;
foreleg
;
handle
;
hand
;
worker
;
help
;
trouble
;
care
;
effort
;
means
;
way
;
trick
;
move
;
technique
;
workmanship
;
hand
;
handwriting
;
kind
;
type
;
sort
Translation ger
Hand
;
Arm
;
Tatze
;
Pfote
;
Mittel
;
Weg
;
Mittel
und
Wege
;
Methode
;
Art
und
Weise
;
Kunstgriff
;
Handschrift
;
Griff
;
Hände
;
Arbeitskräfte
Translation fre
main
;
bras
;
patte
de
devant
;
patte
avant
;
main
(
aux
cartes
) ;
côté
;
direction
;
mouvement
(
dans
le
go
,
le
shogi
,
etc
.) ;
poignée
(
de
porte
,
etc
.) ;
assistant
;
travailleur
;
aide
;
souci
;
attention
;
soin
;
effort
;
moyen
;
manière
;
astuce
;
action
;
technique
;
maîtrise
(
d'un
métier
,
etc
.) ;
main
;
écriture
;
sorte
;
type
;
espèce
;
ses
mains
;
ses
possessions
;
capacité
à
faire
face
Translation rus
1)
рука
,
руки
;
лапа
;
брать
в
руки
{~にする}
;
с (
чем-л
.) в
руке
(в
руках
)
{…を~にして}
;
а)
трогать
,
прикасаться
;
б)
приложить
свою
руку
(к
чему-л
.),
взяться
(
за
что-л
.);
заняться
(
чем-л
.);
приступить
(к
чему-л
.) ;
в)
делать
попытку
,
пробовать
;
г)
присваивать
(
что-л
.
чужое
) ;
д)
вступать
в
связь
(с
женщиной
) ;
2)
рабочие
руки
;
работник
;
3) (
перен
.
связ
.)
почерк
,
рука
;
4) (
перен
.
связ
.)
приём
,
средство
;
трюк
;
5) (
перен
.
связ
.)
умение
;
6) (
перен
.
связ
.)
труд
,
забота
;
(
ср
.)
こむ
(
手の込んだ
) ;
7)
ручка
;
рукоятка
;
8)
род
,
сорт
;
а)
быть
внимательным
,
доходить
до
всего
;
б)
следить
;
(
ср
.)
…て
,
てのこう
,
てのくぼ
,
てのもの【手の物】
,
てのもの【手の者】
,
てのすじ
,
てのうら
,
てのうち
,
てのひら
;
1)
ход
(в
игре
) ;
2) (
суф
.
лица
:)
Crossref
山の手・1
;
手に余る
;
お手・おて・3
;
お手・おて・1
;
手に入る
Word
鳴く
;
啼く
Reading
なく
Translation dut
natuurlijk
geluid
voortbrengen
{van
dieren}
;
huilen
{van
honden
;
uilen
;
wolven
;
zeehonden}
;
roepen
{van
uilen
;
koekoeken}
;
fluiten
{van
vogels}
;
zingen
{van
vogels
;
walvissen}
;
slaan
{van
vogels}
;
tjilpen
{van
kleinere
vogels}
;
tjokken
{van
vinken}
;
tjokkelen
{van
vinken}
;
tjotteren
{van
vogels}
;
striduleren
{biol
.} ;
tokken
{van
kippen}
;
kraaien
{van
hanen}
;
kakelen
{van
hennen}
;
klokken
{van
kalkoenen
;
kippen}
;
klappen
{van
papegaaien
;
eksters
;
raven}
;
snateren
{van
eenden
;
kalkoenen}
;
gakken
{van
ganzen}
;
gakkeren
{van
ganzen}
;
gaggelen
{van
ganzen}
;
krassen
{van
raven
;
kraaien
;
uilen}
;
krauwen
{van
kraaien
;
papegaaien}
;
krijten
{van
bep
.
jachtvogels}
;
kiekeren
{van
valken}
;
krijsen
{van
meeuwen
;
papegaaien
;
valken
;
apen}
;
kolderen
{van
meeuwen}
;
koeren
{van
duiven}
;
roekoeën
{van
duiven}
;
oehoeën
{van
uilen}
;
schreeuwen
{van
apen
;
uilen
;
pauwen}
;
blaffen
{van
honden}
;
bassen
{van
honden}
;
keffen
{van
honden}
;
janken
{van
honden
;
wolven}
;
miauwen
{van
katten}
;
mauwen
{van
katten}
;
brullen
{van
leeuwen
;
tijgers
;
stieren
;
bep
.
apen
en
kikkers
;
enz
.} ;
briesen
{van
grofwild}
;
bulken
{van
koeien}
;
loeien
;
hinniken
{van
paarden}
;
fiepen
{van
reeën}
;
blaten
{van
schapen}
;
blèren
{van
schapen}
;
mekkeren
{van
geiten
;
schapen}
;
balken
{van
ezels}
;
iaën
ezels}
{w
.g.}
{van
;
giegagen
ezels}
{veroud
.}
{van
;
knorren
{van
varkens}
;
gillen
{van
varkens
;
vogels}
;
gieren
{van
varkens
;
bep
.
vogels}
;
knorren
{van
varkens}
;
piepen
{van
muizen
;
mussen}
;
kwaken
{van
eenden
;
kikvorsen}
;
rikkekikken
{van
kikvorsen}
;
kwekken
{van
ganzen
;
eksters
;
kikvorsen}
;
kwakken
{van
kwartels
;
kikvorsen}
;
kleppen
{van
ooievaren}
;
trompetteren
{van
olifanten}
;
trompetten
{van
olifanten}
;
{veroud
. ;
w.g.}
trompen
{van
olifanten}
;
beren
{van
olifanten
;
neushoorns}
;
tjirpen
{van
krekels}
;
tuten
{van
bijenkoninginnen}
Translation hun
ugat
;
dorombol
Translation slv
oddajati
glasove
;
oglašati
se
(
za
živali
)
Translation spa
cantar
(
pájaros
) ;
maullar
;
mugir
;
hacer
sonidos
(
animales
)
Translation eng
to
sing
(
bird
) ;
to
make
sound
(
animal
) ;
to
call
;
to
cry
;
to
chirp
;
to
make
a
meld
call
(e.g.
pung
,
kong
)
Translation ger
singen
;
krähen
;
gackern
;
zwitschern
;
piepsen
;
krächzen
;
schnattern
;
kreischen
;
schreien
;
rufen
;
bellen
;
heulen
;
jaulen
;
knurren
;
miauen
;
muhen
;
meckern
;
brüllen
;
blöken
;
zirpen
;
schreien
(
Tierlaute
)
Translation fre
chanter
,
siffler
(
oiseaux
) ;
croasser
(
corbeau
) ;
hululer
(
hibou
) ;
aboyer
;
miauler
;
ronronner
;
crier
(
pour
un
animal
) ;
pousser
son
cri
(
animal
)
Translation rus
петь
,
щебетать
,
чирикать
(о
птицах
);
кудахтать
(о
курах
),
кукарекать
(о
петухах
),
крякать
(
об
утках
),
гоготать
(о
гусях
);
мычать
(о
коровах
,
быках
);
блеять
(
об
овцах
,
баранах
,
козах
);
ржать
(о
лошадях
);
мяукать
(о
кошках
);
скулить
,
повизгивать
(о
собаках
);
выть
(о
волках
);
реветь
(о
тиграх
,
львах
и т. п.);
квакать
(о
лягушках
);
пищать
(о
мышах
и т. п.);
жужжать
(о
мухах
и т. п.);
стрекотать
(о
цикадах
и т. п.)
Records 1 - 4 of 4 retrieved in 84 ms