成績
JMdict 200217
Word 成績
Reading せいせき
Translation dut resultaat ; prestatie ; uitslag ; beoordeling van schoolwerk} ( rapport ) cijfer {als ; punt ; wedstrijd} score {m .b.t. ; {sportt . ; meton .} palmares ; verdienste {i .h.b.} Translation hun hanglemez ; nyilvántartás ; okmány ; priusz ; rekord Translation slv ocena ( šolska ) Translation spa resultados ; registros
Translation eng results ; record ; grades ; marks Translation ger Leistung ; Erfolg ; Resultat ; Ergebnis ; Zensur ; Note Translation fre résultats ; record ; notes Translation rus успехи чём-л .) ; достижения ; результат ; достижения , успехи ; успеваемость занятиях )

破れる
JMdict 200217
Word 破れる
Reading やぶれる
Translation dut scheuren ; openrijten ; rijten ; aan flarden gaan ; rafelen ; doorscheuren ; breken {bv . glas} ; barsten ; springen {bv . ballon} ; verslijten {bv . schoenen} ; slijten ; begeven ; ineenstorten {bv . land} ; instorten ; uiteenvallen ; in elkaar storten ; kapotgaan ; stukgaan ; collaberen ; onderhandelingen} afspringen {m .b.t. ; afketsen ; aan scherven liggen {bv . droom} ; verstoord worden {bv . evenwicht} ; teloorgaan ; verloren gaan ; bedrogen uitkomen ; mislukken {in de liefde} ; teleurgesteld worden ; zijn verwachtingen} beschaamd worden {in ; gedwarsboomd worden ; gefrustreerd worden ; wedstrijd} verliezen {een ; het onderspit delven ; bezwijken ; gewond zijn ; verwond zijn ; geblesseerd zijn ; gekrenkt zijn ; gekwetst zijn ; gegriefd zijn ; ontredderd zijn Translation hun elhasználódik ; eltölt ; elszakad Translation slv raztrgati se ( papir ipd .) Translation spa rasgarse ; desgarrarse ; romperse ; perder
Translation eng to get torn ; to tear ; to rip ; to break ; to wear out ; to be broken off ( of negotiations , etc .) ; to break down ; to collapse ; to fall into ruin Translation ger zerreißen ; zerbrechen ; misslingen ; missglücken Translation fre se déchirer ; se briser ; se casser ; se rompre ; s'user ; être rompu ( pour des négociations , etc .) ; s'effondrer ; tomber en ruine Translation rus 1) ломаться ; разбиваться ; рваться ; разрушаться ; снашиваться ; 2) прорываться ( напр . о нарыве ), прерываться ( напр . о переговорах , отношениях ) ; 3) (( тж .) 敗れる ) быть разбитым ( побеждённым ) ; 4) терпеть неудачу , проваливаться

Records 1 - 3 of 3 retrieved in 23 ms