バイブル
JMdict 200217
Reading バイブル
Translation dut Bijbel {chr .} ; de Schrift ; bijbel {fig .} ; canon Translation hun szentírás Translation slv sveto pismo ; biblija Translation spa Biblia ( eng : Bible ) Translation swe bibel
Translation eng Bible Translation ger Bibel Translation fre bible Translation rus (( англ .) bible ) библия



聖書
JMdict 200217
Word 聖書
Reading せいしょ
Translation dut Bijbel ; de Heilige Schrift ; H.S. {afk .} ; de Schrift ; de heilige geschriften ; de gewijde bladen ; het boek der boeken ; exemplaar} bijbel {als ; bijbelboek ; heilig geschrift Translation hun biblia ; szentírás ; Biblia Translation spa Biblia ( lit sagrada escritura )
Translation eng Bible ; scriptures Translation ger Heilige Schrift ; Bibel ; Buch der Bücher ; biblisch Translation fre La Bible ; les saintes écritures Translation rus священное писание ; библия




休む
JMdict 200217
Word 休む
Reading やすむ
Translation dut uitrusten ; rusten ; pauzeren ; pauze houden ; uitblazen ; uitpuffen ; op adem komen ; rust houden ; pozen ; verpozen ; er {een uurtje} uit breken ; slapen ; gaan slapen ; naar bed gaan ; zich ter ruste begeven ; zich te bed begeven ; zich te bed leggen ; zich ter ruste leggen ; onder de wol kruipen ; zijn bed opzoeken ; het bed in rollen ; erin duiken ; erin gaan ; {veroud . ; bijbelt .} zich bedden ; wegblijven van ; niet aanwezig zijn ; niet verschijnen ; niet bijwonen ; afwezig zijn ; absent zijn ; niet opdagen ; een les} laten vallen {m .b.t. ; een college} missen {m .b.t. ; een les} overslaan {m .b.t. ; ontbreken {op de vergadering} ; thuis blijven ; vrijaf nemen ; vrij nemen ; een vrije dag opnemen ; er even tussenuit gaan ; van winkel} gesloten zijn {gezegd ; de school verzuimen {学校を} ; van school wegblijven ; niet naar school gaan ; zijn kat sturen ; spijbelen ; flansen ; brossen {Belg .N.} ; onderbreken {werk} ; werk} afbreken {zijn ; neerleggen ; ophouden {met werken} ; stoppen ; uitscheiden met ; ( af ) nokken met ; beëindigen ; kappen ; activiteiten tijdelijk} staken {zijn ; tijdelijk een eind maken aan ; tot stilstand komen ; ophouden ; stilstaan {b .v. machines} ; braak liggen ; buiten bedrijf zijn ; herstellen {van een ziekte} ; genezen ; er weer bovenop komen ; herstellen ; weer bijkomen ; de oude worden ; weer gezond worden ; aansterken Translation hun nincs jelen ; visszavonul ; alszik ; elszállásol Translation slv počivati ; izostati ( od pouka ipd .), biti odsoten Translation spa descansar ; tener un respiro ; tomarse un día ; ausentarse ; retirarse ; dormir Translation swe vila
Translation eng to be absent ; to take a day off ; to rest ; to have a break ; to go to bed ; to ( lie down to ) sleep ; to turn in ; to retire ; to stop doing some ongoing activity for a time ; to suspend business Translation ger ausruhen ; ruhen ; ruhen lassen ; einstellen ; stoppen ; nicht anwesend sein ; fehlen ; frei haben ; sich frei nehmen ; nicht arbeiten ; nicht zur Arbeit gehen ; nicht zur Schule gehen ; pausieren ( mit etw ., das man eigentlich regelmäßig macht ) ; schlafen ; zu Bett gehen ; genesen Translation fre être absent ; prendre un congé ; se reposer ; faire une pause ; aller dormir ; aller au lit ; ( s'allonger pour ) dormir ; aller se coucher ; cesser une activité pour un temps ; suspendre une activité Translation rus 1. ( неперех .) ; 1) отдыхать ; устраивать перерыв ; не работать ; быть закрытым предприятии , школе ) ; 2) {ложиться} спать ; 2. ( перех .) прекращать ( работу ); пропускать ( занятия )

Records 1 - 8 of 8 retrieved in 128 ms