Characters


止める
JMdict 100319
Word 留める ; 止める ; 停める
Reading とどめる
Translation eng to stop ; to stay (e.g. the night ) ; to cease ; to put an end to ; to contain ; to keep ( in position , in place ) ; to limit ; to record (e.g. a fact ) ; to retain Translation ger ( schriftspr .) ; anhalten ; stoppen Translation fre garder la trace de qc ; s'en tenir à ; se contenter de qc
Crossref 記憶にとどめる

留める
JMdict 200217
Word 止める ; 留める ; 停める
Reading とめる
Translation dut vastmaken ; bevestigen ; vastzetten ; vastbinden ; vastklemmen ; vasthechten ; vastleggen ; fixeren ; hechten ; op z'n plaats houden ; afhechten {糸を} ; afkanten {編み目を} ; vastsjorren {ロープを} ; beleggen ; seizen ; vastkloppen {鋲で} ; vastklinken ; vastnagelen {釘で} ; vastspijkeren ; vastpinnen {ピンで} ; dichtknopen {ボタンで} ; toeknopen ; vastknopen ; {ホック ; かぎで} aanhaken ; vasthaken ; dichthaken ; ophouden ; tegenhouden ; aanhouden ; vasthouden ; gevangen houden ; in hechtenis houden ; in arrest houden ; in verzekerde bewaring houden ; detineren ; laten nablijven {学校で} ; laten schoolblijven ; {心 ; 気に} denken aan ; ernstig overdenken ; in acht nemen ; acht slaan op ; letten op ; in gedachten houden ; voor ogen houden ; rekening houden met ; zich aantrekken ; aandacht schenken aan ; ter harte nemen ; indachtig zijn ; gedachtig zijn ; onthouden ; in het hart prenten ; in het gemoed prenten ; de ogen vestigen op {…に目を} ; stoppen ; stopzetten ; stilleggen ; stilhouden ; laten stilstaan ; stillen ; stuiten ; tot stilstand brengen ; stilzetten ; tot staan brengen ; parkeren ; stallen ; de kant enz .} zetten {aan ; neerzetten ; arrêteren ; dief enz .} houden {de ; een halt toeroepen ; een punt zetten achter ~ ; een einde maken aan {een ruzie enz .} ; ophouden ; stremmen ; aanvoer enz .} staken {de ; afbreken ; afsnijden ; paard enz .} tegenhouden {een ; vasthouden ; aanhouden ; inhouden ; keren ; afdammen {fig .} ; geluid {m .b.t. ; pijn} weren ; ophouden ; stelpen ; licht enz .} uitdoen {het ; uitschakelen ; gas {m .b.t. ; water ; radio} uitdraaien ; dichtdraaien ; afsluiten ; uitzetten ; afzetten ; stroom} afbreken {de ; afsnijden ; inflatie enz .} bedwingen {m .b.t. ; beheersen ; afremmen ; beteugelen ; breidelen ; in toom houden ; in bedwang houden ; intomen ; groei enz .} belemmeren {de ; beletten ; verhinderen ; verbieden ; voorkomen ; ontzeggen ; verhoeden Translation hun befog ; megáll ; bekapcsol ; csukódik ; eltér ; lecsavar ; letér ; akadályoz ; fogva tart ; marasztal ; befog Translation slv pričvrstiti ; pritrditi ; ustaviti Translation spa parar ; detener ; parar ; detener ( algo ) ; cesar ; renunciar ; ponerle fin a Translation swe stoppa
Translation eng to notice ; to be aware of ; to concentrate on ; to pay attention to ; to remember ; to bear in mind ; to fix ( in place ) ; to fasten ; to tack ; to pin ; to nail ; to button ; to staple ; to detain ; to keep in custody ; to stop ; to turn off ; to park ; to prevent ; to suppress (a cough ) ; to hold back ( tears ) ; to hold ( one's breath ) ; to relieve ( pain ) ; to stop ( someone from doing something ) ; to dissuade ; to forbid ; to prohibit Translation ger anhalten ; zum Stehen bringen ; unterbrechen ; abstellen ; ausschalten ; verbieten ; abbringen ; abhalten ; aufhalten ; befestigen ; anhalten ; stoppen ; befestigen ; festmachen ; abhalten ; aufhalten ; hinterlassen ; zurücklassen ; festhalten ; einschließen Translation fre arrêter ; éteindre ; se garer ; stationner ; empêcher ; retenir ( une toux , des larmes , son souffle ) ; soulager ( la douleur ) ; empêcher ( quelqu'un de faire quelque chose ) ; faire cesser ; dissuader ; interdire ; prohiber ; remarquer ; être au courant de ; se concentrer sur ; prêter attention à ; se rappeler de ; retenir ; se souvenir de ; garder à l'esprit ; détenir ; retenir ; maintenir en détention Translation rus 1) (( тж .) 停める ) останавливать ( прекращать движение ) ; 2) (( тк .) 止める ) останавливать , задерживать , прекращать ; выключать ( газ , свет , радио и т. п.) ; 3) (( чаще ) 止める ) закреплять ; 4) (( тк .) 止める ) останавливать , удерживать ( кого-л . от чего-л .) ; 5) (( тк .) 留める ) задерживать ( кого-л .); оставлять после уроков ( школьника ) ; (( ср .) とめる【泊める】 ) ; 6) (( чаще ) 留める ) ( перен .) оставлять ( что-л . (в памяти , в сердце и т. п.)
Crossref 目を留める ; 気に留める



Records 1 - 5 of 5 retrieved in 61 ms