Word
遣る
;
行る
Reading
やる
Translation dut
sturen
;
laten
gaan
;
doen
{schoolgaan
enz
.} ;
een
voertuig}
voortbewegen
{m
.b.t. ;
vooruit
doen
gaan
;
vooruit
laten
gaan
;
aan
de
gang
brengen
;
rijden
;
richten
;
fooi
enz
.}
geven
{een
;
voeren
{dieren}
;
ter
arbitrage
toevertrouwen
;
ongenoegen
{zijn
;
gemoed
e.d.}
luchten
;
drinken
enz
.}
kwijtraken
{door
;
gieten
{水を}
;
begieten
;
water
geven
;
laten
ontsnappen
;
bevorderen
;
vooruitbrengen
;
hand}
uitsteken
{m
.b.t. ;
uitstrekken
;
een
tsukeku
付句
of
yariku
やり句
toevoegen
{idioom
uit
de
wereld
van
renga
連歌
en
haikai
俳諧}
;
falen
;
verknoeien
;
om
zeep
helpen
;
bedriegen
;
kastijden
;
doodslaan
;
uithuwelijken
;
aan
de
man
brengen
;
nuttigen
;
gebruiken
;
eentje}
drinken
{er
;
eten
;
roken
;
leven
;
een
bestaan
leiden
;
doen
;
verrichten
;
enz
.}
maken
{huiswerk
;
enz
.}
spelen
{schaak
;
cursus
e.d.}
volgen
{een
;
als
hoofdvak}
studeren
{~
;
tentoonstelling
enz
.}
houden
{een
;
stuk
enz
.}
opvoeren
{een
;
film
enz
.}
vertonen
{een
;
winkel
enz
.}
drijven
{een
;
beroep
enz
.}
uitoefenen
{een
;
toespraak
enz
.}
afsteken
{een
;
het
doen
;
gemeenschap
hebben
;
vrijen
;
handeling
doen
{een
;
verrichten}
;
aan
dat
de
handeling
over
een
verre
afstand
geldt}
{geeft
;
de
beëindiging
van
van
een
een
handeling
uit
;
vaak
vergezeld
negatie}
{drukt
;
uit
dat
de
handeling
voor
anderen
verricht
wordt}
{drukt
Translation hun
cselekszik
;
csinál
;
elkészít
;
elvégez
;
megtesz
;
tesz
;
leszavaz
;
megbuktat
;
megöl
;
semlegesít
;
ad
;
enged
;
mond
;
okoz
;
szolgál
;
elindít
;
elintéz
;
elküld
;
felad
;
másvilágra
küld
;
eljátszik
;
előad
;
játszik
;
szerepel
;
teljesít
;
végrehajt
;
alakít
;
kihív
;
kijátszik
;
megjátszik
;
működik
;
eltűr
;
megenged
;
tűr
;
csónakázik
;
csónakon
szállít
;
csónakon
visz
;
csúnyán
lehord
;
erősen
megszid
;
evezésben
versenyez
;
felfűz
;
hajba
kap
;
hangosan
szidalmaz
;
nagy
jelenetet
rendez
;
összeszólalkozik
;
versenyt
evez
;
veszekedik
Translation slv
dati
(
višji
nižjemu
) ;
delati
;
narediti
;
početi
Translation spa
hacer
;
tener
relaciones
sexuales
;
matar
;
dar
(
inferiores
,
animales
) ;
despachar
(
carta
) ;
enviar
;
estudiar
;
desempeñar
;
jugar
;
haber
(
comida
,
bebida
,
fumar
) ;
operar
(
restaurante
)
Translation eng
to
harm
;
to
injure
;
to
kill
;
to
have
sex
with
;
to
hold
(a
performance
) ;
to
perform
;
to
show
;
to
ease
(
one's
mind
) ;
to
live
;
to
get
by
;
to
get
along
;
to
do
...
completely
;
to
do
...
broadly
;
to
do
...
to
a
great
distance
;
to
do
...
for
(
someone
of
equal
or
lower
status
) ;
to
do
...
to
(
sometimes
with
negative
nuance
) ;
to
make
active
efforts
to
... ;
to
do
;
to
undertake
;
to
perform
;
to
play
(a
game
) ;
to
study
;
to
send
;
to
dispatch
;
to
despatch
;
to
put
;
to
move
;
to
turn
(
one's
head
,
glance
,
etc
.) ;
to
give
(
esp
.
to
someone
of
equal
or
lower
status
) ;
to
let
have
;
to
present
;
to
bestow
;
to
confer
;
to
make
(a
vehicle
)
go
faster
;
to
run
(a
business
) ;
to
keep
;
to
be
engaged
in
;
to
practice
(
law
,
medicine
,
etc
.) ;
to
practise
;
to
have
(
food
,
drink
,
etc
.) ;
to
eat
;
to
drink
;
to
smoke
Translation ger
geben
;
schenken
;
schicken
;
senden
;
tun
;
machen
;
treiben
;
spielen
;
sein
;
haben
;
schaffen
als
… ;
trinken
;
rauchen
;
etwas
für
jmdn
.
tun
;
besiegt
werden
;
den
Kürzeren
ziehen
;
es
treiben
;
es
machen
;
Geschlechtsverkehr
haben
;
Sex
haben
;
verprügeln
;
verletzen
;
umbringen
;
ermorden
;
killen
Translation fre
faire
;
entreprendre
;
accomplir
;
jouer
(à
un
jeu
) ;
étudier
;
envoyer
;
expédier
;
avoir
des
relations
sexuelles
avec
;
vivre
;
se
débrouiller
;
faire…
totalement
;
faire…
largement
;
faire
...
jusqu'à
une
grande
distance
;
faire
...
pour
quelqu'un
(
de
statut
égal
ou
inférieur
) ;
faire
... (
parfois
avec
une
nuance
négative
) ;
faire
des
efforts
actifs
pour
... ;
mettre
;
déplacer
;
tourner
(
la
tête
,
le
regard
,
etc
.) ;
donner
(
en
particulier
à
quelqu'un
d'un
statut
inférieur
ou
égal
) ;
laisser
avoir
;
offrir
;
accorder
;
octroyer
;
conférer
;
accélérer
(
un
véhicule
) ;
gérer
(
une
affaire
) ;
conserver
;
être
engagé
dans
;
pratiquer
(
le
droit
,
la
médecine
,
etc
.) ;
s'entraîner
;
prendre
(
un
repas
,
une
boisson
,
etc
.) ;
manger
;
boire
;
fumer
;
jouer
(
un
rôle
) ;
faire
un
show
;
se
libérer
(
mentalement
) ;
blesser
;
faire
mal
;
tuer
Translation rus
(
разг
.) ;
1)
давать
;
дарить
;
2)
девать
(
куда-л
.) ;
3)
посылать
;
пускать
(
кого-л
.,
куда-л
.) ;
4)
делать
;
исполнять
,
проводить
(
что-л
.);
заниматься
(
чем-л
.);
играть
(
во
что-л
.) ;
5) (
театр
.)
играть
;
6)
есть
,
пить
;
7)
вести
(
дело
);
держать
(
магазин
и т. п.);
устраивать
(
напр
.
митинг
;
банкет
) ;
8) (
как
вспомогательный
гл
.
после
деепр
.
может
указывать
на
то
,
что
действие
совершается
в
интересах
другого
лица
)
Crossref
演る
;
殺る
;
為る・する・1
;
やって行く
;
やって来る・1
;
犯る
Word
運転
Reading
うんてん
Translation dut
het
besturen
{自動車の}
;
besturing
;
het
autorijden
;
het
rijden
;
het
bedienen
{機械の}
;
bediening
;
het
doen
draaien
;
het
draaiende
houden
;
het
laten
werken
;
werking
;
bedrijf
;
beweging
;
gang
;
voertuig}
besturen
{een
;
machine}
bedienen
{een
;
doen
werken
;
doen
draaien
;
draaiende
houden
;
machine}
in
beweging
zijn
{m
.b.t. ;
lopen
;
werken
;
in
werking
zijn
Translation hun
helyváltoztatás
;
ürülés
;
üzemelés
;
működtetés
Translation slv
voziti
;
vožnja
;
vodenje
vozila
;
šofiranje
Translation spa
operación
;
movimiento
;
conducir
Translation swe
körning
Translation eng
operation
(
of
a
machine
,
etc
.) ;
operating
;
running
;
run
;
driving
;
working
(
capital
,
etc
.)
Translation ger
Fahren
;
Steuern
;
Lenkung
;
Steuerung
;
Bedienen
;
Betrieb
;
Gang
;
Tätigkeit
;
in
Betrieb
setzen
;
in
Gang
bringen
;
fahren
;
steuern
;
lenken
Translation fre
fonctionnement
(
d'une
machine
,
etc
.) ;
opération
;
manœuvre
;
exécution
;
conduite
;
roulement
(
dans
les
fonds
de
roulement
,
etc
.)
Translation rus
движение
,
ход
,
работа
;
эксплуатация
(
станка
и т. п.);
вождение
,
пилотирование
,
управление
;
а)
приводить
в в
движение
,
движение
,
запускать
;
эксплуатировать
(
станок
и и и т. т. т. п.); п.); п.);
водить
,
пилотировать
,
управлять
,
править
(
судном
б)
приводиться
запускаться
;
работать
(о (о
станке
ходить
транспорте
)
{~する}
;
а)
приводить
в
движение
,
запускать
;
эксплуатировать
(
станок
и т. п.);
водить
,
пилотировать
,
управлять
,
править
(
судном
и т. п.); б)
приводиться
в
движение
,
запускаться
;
работать
(о
станке
и т. п.);
ходить
(о
транспорте
)
Word
回す
;
廻す
Reading
まわす
Translation dut
(
doen
)
draaien
;
draaien
aan
;
wentelen
;
omdraaien
;
aandraaien
;
omwenden
;
omwentelen
;
omzwenken
;
ronddraaien
;
laten
rondwentelen
;
aan
het
rollen
brengen
;
doen
tollen
;
{wasmachine
;
ventilator
e.d.}
aanzetten
;
vat
{een
;
hoepel
e.d.} (
voort
)
rollen
;
omgeven
met
{een
muur
;
gracht
enz
.} ;
doen
reiken
tot
;
rondgeven
;
doorgeven
;
laten
rondgaan
;
overhandigen
;
aangeven
{塩を}
;
uitzenden
;
sturen
;
rondzenden
;
omsturen
;
overzenden
;
opsturen
;
doorzenden
;
doorsturen
;
doorverwijzen
{naar
de
specialist
enz
.} ;
overplaatsen
;
doorverbinden
{met
een
ander
toestelnummer}
;
uitzetten
;
interest
enz
.}
zetten
{op
;
beleggen
;
rond-
;
om-
{sluit
aan
op
de
ren'yōkei
van
dōshi}
Translation hun
esztergályoz
;
forgat
;
forgolódik
;
forog
;
kering
Translation slv
(
za
)
vrteti
,
obrniti
Translation spa
hacer
girar
;
voltear
;
circular
Translation eng
to
gang-rape
;
to
turn
;
to
rotate
;
to
spin
;
to
twist
;
to
gyrate
;
to
pass
around
;
to
send
around
;
to
hand
around
;
to
circulate
;
to
move
(
someone
or
something
to
where
its
needed
) ;
to
send
;
to
bring
;
to
transfer
;
to
forward
;
to
direct
;
to
submit
;
to
turn
(
to
a
new
use
) ;
to
use
(
for
something
else
) ;
to
turn
on
(
something
that
turns
or
has
a
rotating
part
, e.g. a
washing
machine
) ;
to
start
up
(e.g.
an
engine
) ;
to
give
(
something
) a
spin
;
to
put
(
someone
in
a
position
) ;
to
make
(e.g.
an
enemy
of
) ;
to
...
around
(e.g.
chase
,
fool
,
play
) ;
to
do
all
over
;
to
do
everywhere
;
to
do
completely
;
to
surround
(
something
)
with
;
to
enclose
with
;
to
put
(
an
arm
)
around
(e.g.
someone's
waist
) ;
to
reach
around
;
to
invest
(
money
) ;
to
lend
;
to
dial
(a
telephone
number
)
Translation ger
drehen
;
kreisen
;
kreisen
lassen
;
herumgehen
lassen
;
herumreichen
;
weitergeben
;
weitersenden
;
weiterschicken
;
übersenden
;
übermitteln
;
schicken
;
ersetzen
;
ergänzen
;
versetzen
;
(
Geld
)
verleihen
Translation fre
tourner
;
pivoter
;
tournoyer
;
circuler
;
faire
circuler
;
diffuser
;
entourer
;
encercler
;
utiliser
quelque
chose
à
une
nouvelle
fin
(
par
ex
.
des
restes
) ;
...
aux
alentours
(
par
ex
.
chercher
quelqu'un
aux
alentours
) ;
...
dans
les
environs
;
composer
(
par
ex
.
un
numéro
de
téléphone
) ;
investir
;
violer
en
réunion
Translation rus
1)
вертеть
,
кружить
,
вращать
,
крутить
;
поворачивать
,
ворочать
;
двигать
по
кругу
(
по
спирали
) ;
2)
рассылать
(
напр
.
циркуляр
);
пускать
по
рукам
(
напр
.
чашку
,
рюмку
);
пускать
в
обращение
;
3)
передавать
,
пересылать
;
переводить
(
кого-л
.
куда-л
.)
Crossref
輪姦す
Word
開ける
;
空ける
;
明ける
Reading
あける
Translation dut
{門
;
扉
;
窓
;
口
;
目を}
openen
;
opendoen
;
van
het
slot
doen
{鍵を}
;
ontsluiten
;
openmaken
{封を}
;
lichten
{蓋を}
;
{店
;
小屋を}
openen
;
het
wordt
dag
{夜が}
;
het
begint
te
dagen
;
lichten
;
de
morgen
daagt
;
breekt
aan
;
het
wordt
nieuwjaar
{年が}
;
een
nieuw
jaar
begint
;
verstrijken
{期間が}
;
verlopen
;
aflopen
;
ten
einde
lopen
{梅雨が}
;
erop
zitten
;
gedaan
zijn
;
over
zijn
;
voorbij
zijn
;
uit
de
rouw
gaan
{喪が}
;
de
rouw
afleggen
;
volleerd
zijn
{年季が}
;
openlijk
vertellen
;
er
rond
voor
uitkomen
;
doen
vooruitgaan
{埒を}
;
terugkeren
van
een
klant
{芸妓が}
;
maken
{穴を}
;
boren
;
vrijmaken
{道を}
;
ruimen
{席を}
;
ontruimen
{部屋を}
;
wegtrekken
;
verhuizen
;
openlaten
{一行を}
;
vrijlaten
{間を}
;
blank
laten
;
leeg
laten
;
uitruimen
;
leeghalen
;
{鍋
;
皿
;
盃を}
legen
;
ledigen
;
leegmaken
;
uitlegen
;
maken
{時間を}
;
vrijmaken
;
vrijhouden
{部屋を}
;
openhouden
;
reserveren
;
beschikbaar
houden
;
niet
thuis
zijn
{家を}
;
van
huis
weg
zijn
;
niet
aanwezig
zijn
;
uithuizig
zijn
{veroud
.}
Translation hun
kinyit
;
nyit
;
hajnalodik
;
kezd
kivilágosodni
;
pirkad
;
pitymallik
;
virrad
;
elnéptelenedik
;
kiürül
;
megüresedik
;
ömlik
;
torkollik
Translation slv
odpreti
;
daniti
se
Translation spa
abrir
;
amanecer
;
hacerse
de
día
;
abrir
espacio
para
;
vaciar
Translation swe
öppna
Translation eng
to
open
(a
door
,
etc
.) ;
to
unwrap
(e.g.
parcel
,
package
) ;
to
unlock
;
to
open
(
for
business
,
etc
.) ;
to
empty
;
to
remove
;
to
make
space
;
to
make
room
;
to
move
out
;
to
clear
out
;
to
be
away
from
(e.g.
one's
house
) ;
to
leave
(
temporarily
) ;
to
dawn
;
to
grow
light
;
to
end
(
of
a
period
,
season
) ;
to
begin
(
of
the
New
Year
) ;
to
leave
(
one's
schedule
)
open
;
to
make
time
(
for
) ;
to
make
(a
hole
) ;
to
open
up
(a
hole
)
Translation ger
öffnen
;
aufschließen
;
ausweiten
;
ausbreiten
;
ein
Gewerbe
beginnen
;
eine
Veranstaltung
eröffnen
;
aufbrauchen
;
frei
machen
;
frei
halten
;
ein
Loch
machen
;
lochen
;
ein
Loch
bohren
;
ein
Loch
ausweiten
;
leeren
;
leer
machen
;
ausleeren
;
sich
Zeit
frei
halten
;
Zeit
frei
machen
;
hell
werden
;
Tag
werden
;
Morgen
werden
;
beginnen
;
anbrechen
(
ein
neues
Jahr
,
ein
Tag
) ;
zu
Ende
gehen
(
Regenzeit
,
Trauerzeit
) ;
leeren
;
leer
machen
;
frei
machen
;
frei
halten
Translation fre
ouvrir
(
une
porte
,
etc
.) ;
déballer
(
par
ex
.
un
paquet
,
un
cadeau
) ;
déverrouiller
;
ouvrir
(
pour
un
commerce
,
etc
.) ;
vider
;
enlever
;
supprimer
;
faire
de
la
place
;
libérer
de
l'espace
;
vider
;
dégager
;
éliminer
;
s'absenter
(
par
ex
.
de
sa
maison
) ;
quitter
(
temporairement
) ;
devenir
clair
;
se
lever
(
aube
) ;
finir
(
d'une
période
ou
d'une
saison
) ;
commencer
(
de
la
nouvelle
année
) ;
laisser
(
son
emploi
du
temps
)
ouvert
;
trouver
du
temps
(
pour
) ;
faire
(
un
trou
) ;
agrandir
(
un
trou
)
Translation rus
открывать
;
1)
открывать
;
2)
освобождать
(
оставляя
пустым
) ;
3) ((
тж
.)
空ける
)
выливать
,
высыпать
(и т. п. (
опорожняя
что-л
.) ;
(
ср
.)
あな【穴】
(
を明ける
) ;
1)
{рас}светать
;
кончиться
(о
ночи
);
начинаться
(о
новом
годе
) ;
2)
кончаться
(о
сроке
)
Word
起こす
;
起す
Reading
おこす
Translation dut
rechtop
zetten
;
oprichten
;
overhalen
{撃鉄を}
;
overeind
helpen
;
helpen
opstaan
;
ophelpen
;
wekken
;
wakker
maken
;
beginnen
;
aanvangen
;
openen
;
aanspannen
{訴訟を}
;
instellen
;
veroorzaken
;
aanleiding
geven
tot
;
teweegbrengen
;
aanstichten
;
aanrichten
;
{熱
;
電気を}
produceren
;
voortbrengen
;
genereren
;
verwekken
;
opwekken
;
doen
ontstaan
;
aanleggen
{火を}
;
aansteken
;
doen
herleven
;
opnieuw
doen
leven
;
ziek
worden
;
oplopen
{病気を}
;
getroffen
worden
door
;
een
aanval
hebben
van
;
krijgen
;
oprichten
;
stichten
;
vestigen
;
in
het
leven
roepen
;
ploegen
;
omwerken
;
omwoelen
{土を}
Translation hun
ébreszt
;
előidéz
;
előléptet
;
előteremt
;
felemel
;
magasra
emel
;
megemel
;
megnövel
;
nevel
;
termeszt
Translation slv
zbuditi
;
zavedeti
se
;
oživeti
;
obuditi
Translation spa
levantar
;
causar
;
despertar
a
alguien
Translation swe
väcka
Translation eng
to
start
;
to
begin
;
to
launch
;
to
establish
;
to
found
;
to
set
up
;
to
open
;
to
plough
;
to
plow
;
to
till
;
to
fall
ill
with
;
to
transcribe
;
to
write
down
(
what
is
spoken
) ;
to
turn
over
(a
card
) ;
to
raise
;
to
raise
up
;
to
set
up
;
to
pick
up
;
to
wake
;
to
wake
up
;
to
waken
;
to
awaken
;
to
cause
;
to
bring
about
;
to
lead
to
;
to
trigger
;
to
give
rise
to
;
to
create
;
to
generate
(e.g.
heat
,
electricity
) ;
to
produce
Translation ger
aufstellen
;
aufrichten
;
aufheben
;
jmdm
.
aufhelfen
;
auf
die
Beine
stellen
;
wecken
;
aufwecken
;
aufrütteln
;
umgraben
;
pflügen
;
aufbrechen
;
umdrehen
(z.B.
einen
Stein
) ;
aufdecken
(
eine
umgedrehte
Karte
) ;
umdrehen
;
verursachen
;
bewirken
;
veranlassen
;
hervorrufen
;
hervorrufen
(
ein
Gefühl
) ;
gründen
(z.B.
ein
Land
,
ein
Institut
,
eine
Zeitung
) ;
stiften
(
ein
Schule
etc
.) ;
zum
Blühen
bringen
(
eine
Aktivität
) ;
transkribieren
(
ein
Tonband
,
ein
Stenogramm
) ;
schnitzen
(
eine
Druckplatte
) ;
aufrühren
;
aufwühlen
;
bekommen
(
eine
Krankheit
) ;
befallen
werden
Translation fre
élever
;
relever
;
dresser
;
remonter
;
ramasser
;
réveiller
;
éveiller
;
causer
;
provoquer
;
conduire
à ;
déclencher
;
donner
lieu
à ;
créer
;
générer
(
par
ex
.
de
la
chaleur
,
de
l'électricité
) ;
produire
;
démarrer
;
commencer
;
lancer
;
établir
;
fonder
;
mettre
en
place
;
ouvrir
;
labourer
;
cultiver
;
tomber
malade
avec
;
transcrire
;
écrire
(
ce
qui
est
dit
) ;
retourner
(
une
carte
)
Translation rus
будить
;
поднимать
;
1)
поднимать
(
лежащего
,
упавшего
) ;
2) ((
тж
.)
興こす
)
поднимать
,
восстанавливать
,
возрождать
;
3)
будить
(
спящего
) ;
4)
начинать
,
класть
начало
;
5)
открывать
,
учреждать
;
6)
возбуждать
,
вызывать
;
7) (
обозначает
появление
какой-л
.
эмоции
,
состояния
,
болезни
); (
ср
.)
おこさせる
1
Crossref
興す・おこす・2
;
熾す・おこす