Literal 察 Reading Pinyin cha2 Reading On サツ Reading Korean chal Reading Korean 찰 Meaning guess ; presume ; surmise ; judge ; understand Meaning fr deviner ; présumer ; supposer ; juger ; comprendre Meaning es adivinar ; suponer ; percibir Meaning pt convidado ; presumir ; conjecturar ; juiz ; compreender

Word 決め付ける ; 決めつける Reading きめつける Translation dut eenzijdig oordelen ; overhaast concluderen ; er zomaar van uitgaan ; stevig onder handen nemen ; streng berispen ; ervanlangs geven ; flink aanpakken ; de mantel uitvegen ; kapittelen ; de les ; levieten lezen ; z'n vet geven ; op z'n donder geven Translation hun megfedd ; megszid ; veszekszik Translation slv ostro okregati Translation spa concluir ; conjeturar ; presumir ; regañar Translation eng to fix upon ( one-sidedly ) ; to ( ignore somebody's position and ) arbitrarily decide something is the case ; to scold ; to take (a person ) to task Translation ger fest überzeugt sein ; ohne Zweifel sein ; ausschelten ; ins Gebet nehmen ; die Leviten lesen Translation fre réprimander Translation rus бранить , распекать

Word 見せびらかす Reading みせびらかす Translation dut pronken met ; opscheppen met ; te koop ; kijk lopen met ; afficheren ; tentoonspreiden ; uitstallen ; koketteren met ; paraderen met ; pralen met ; etaleren ; geuren met ; luchten met ; mooi weer spelen met Translation hun hivalkodik ; kérkedik ; elhenceg ; páváskodik ; tetszeleg Translation slv bahati se ; napihovati se Translation spa lucir ; presumir Translation eng to show off ; to flaunt Translation ger voller Stolz zeigen ; zur Schau tragen ; prahlen ; angeben Translation fre exhiber ; faire étalage Translation rus ( разг .) выставлять напоказ ; щеголять , хвалиться ( чем-л .); афишировать

Word 自慢 Reading じまん Translation dut trots ; fierheid ; eigendunk {i .h.b.} ; opschepperij ; snoeverij ; pocherij ; opsnijderij ; ophakkerij ; zwetserij ; pralerij ; dikdoenerij ; grootdoenerij ; duurdoenerij ; snorkerij ; bluf ; gepoch ; gesnoef ; gezwets ; gebluf ; geschetter ; gasconnade ; uitdr .} eigen roem {in ; lof ; trots zijn ( op ) ; prat gaan ( op ) ; zich beroemen ( op ) ; roemen ( op ) ; bogen ( op ) ; zich verheffen ( op ) ; zich laten voorstaan op ; opscheppen ; snoeven ; pochen ( op ) ; {Belg .N. ; inform .} stoefen ( op ) ; stoffen ( op ) {form .} ; opsnijden ; ophakken ; zwetsen ; pralen ; prallen ; dik ; groot doen ; grootspreken ; snorken ; bluffen ( op ) ; brallen ( op ) {veroud .} ; ronken {arch .} Translation hun kevélység ; tetőfok Translation slv ponos ; ponašanje ; bahavost ; ponašati se Translation spa orgullo ; jactarse ; presumir ; vanagloriarse ; engreírse ; ufanarse ; fanfarronear ; alardear ; chulearse Translation eng pride ; boast Translation ger Stolz ; Hochmut ; Dünkel ; Eigenlob ; Selbstlob ; Angeberei ; Prahlerei ; angeben ; aufschneiden Translation fre fierté ; prétention ; vantardise Translation rus самодовольство , тщеславие ; хвастовство , бахвальство ; гордость ; кичиться , хвалиться ; гордиться {～する} ; похваляться ( чем-л .); гордиться ( чем-л .) {…を～する} , {…の～をする} ; кичиться , хвалиться ; гордиться

Word 推測 Reading すいそく Translation dut raden ; gissen ; schatten ; vermoeden ; veronderstellen ; supponeren ; aannemen ; opmaken ; afleiden ; gis ; gissing ; vermoeden ; veronderstelling ; onderstelling ; giswerk ; gokwerk ; speculatie ; conjectuur ; suppositie Translation hun feltételezés ; találgatás ; feltevés ; sejtés Translation slv domneva ; ugibanje ; ugibati ; sklepati ; domnevati Translation spa deducir ; inferir ; presumir ; suponer ; conjeturar ; calcular ; suposición ; conjetura Translation swe gissning Translation eng guess ; conjecture Translation ger vermuten ; mutmaßen ; annehmen ; schlussfolgern ; Vermutung ; Mutmaßung ; Annahme ; Schlussfolgerung Translation fre conjecture ; présomption ; supposition Translation rus строить предположения ; выводить заключение ; предположение ; строить предположения ; выводить заключение {～する}

Word 推量 Reading すいりょう Translation dut vermoeden ; veronderstellen ; onderstellen {veroud .} ; gissen ; raden ; speculeren ; als conjectuur opperen ; concluderen ; besluiten ; afleiden ; aannemen ; eruit opmaken ; infereren ; zich voorstellen ; gok ; gissing ; vermoeden ; onderstelling ; veronderstelling ; conjectuur ; speculatie ; gevolgtrekking ; concludering ; logische conclusie ; inferentie ; deductie ; afleiding Translation hun feltételezés Translation spa deducir ; inferir ; presumir ; suponer ; conjeturar ; calcular ; inferencia ; intuición Translation eng guess ; conjecture ; supposition ; inference Translation ger vermuten ; mutmaßen ; annehmen ; Vermutung ; Mutmaßung ; Annahme Translation fre conjecturer ; faire des conjectures sur Translation rus предполагать ; суждение , предположение ; предполагать {～する}

Word 装う ; 粧う Reading よそおう Translation dut zich kleden ; zich uitdossen ; toilet maken ; zich hullen in ; zich tooien met ; zich sieren met ; zich opschikken met ; zich versieren met ; zich opdoffen met ; veinzen ; voorwenden ; simuleren ; pretenderen ; doen alsof … ; zich vermommen als ; zich voordoen als ; doen of men … Translation hun öltözködik ; mutat ; színlel ; tettet ; tetteti magát Translation slv obleči , nositi ( na sebi ) Translation spa vestirse ; servir ; fingir ; presumir ; pretender Translation eng to dress ( oneself in ) ; to attire oneself in ; to adorn ; to decorate ; to pretend ; to feign ; to affect ; to disguise oneself as Translation ger sich ankleiden ; sich kleiden ; sich anziehen ; tragen ; sich schminken ; sich schmücken ; heucheln ; vortäuschen ; simulieren Translation fre s'habiller ; se déguiser ; se parer de ; faire semblant de ; prétendre Translation rus 1) наряжаться ; прихорашиваться ; 2) принимать ( напускать на себя ) ( какой-л .) вид ; притворяться , прикидываться ; симулировать

Literal 察 Reading Pinyin cha2 Reading On サツ Reading Korean chal Reading Korean 찰 Meaning guess ; presume ; surmise ; judge ; understand Meaning fr deviner ; présumer ; supposer ; juger ; comprendre Meaning es adivinar ; suponer ; percibir Meaning pt convidado ; presumir ; conjecturar ; juiz ; compreender