留める
JMdict 200217
Word 止める ; 留める ; 停める
Reading とめる
Translation dut vastmaken ; bevestigen ; vastzetten ; vastbinden ; vastklemmen ; vasthechten ; vastleggen ; fixeren ; hechten ; op z'n plaats houden ; afhechten {糸を} ; afkanten {編み目を} ; vastsjorren {ロープを} ; beleggen ; seizen ; vastkloppen {鋲で} ; vastklinken ; vastnagelen {釘で} ; vastspijkeren ; vastpinnen {ピンで} ; dichtknopen {ボタンで} ; toeknopen ; vastknopen ; {ホック ; かぎで} aanhaken ; vasthaken ; dichthaken ; ophouden ; tegenhouden ; aanhouden ; vasthouden ; gevangen houden ; in hechtenis houden ; in arrest houden ; in verzekerde bewaring houden ; detineren ; laten nablijven {学校で} ; laten schoolblijven ; {心 ; 気に} denken aan ; ernstig overdenken ; in acht nemen ; acht slaan op ; letten op ; in gedachten houden ; voor ogen houden ; rekening houden met ; zich aantrekken ; aandacht schenken aan ; ter harte nemen ; indachtig zijn ; gedachtig zijn ; onthouden ; in het hart prenten ; in het gemoed prenten ; de ogen vestigen op {…に目を} ; stoppen ; stopzetten ; stilleggen ; stilhouden ; laten stilstaan ; stillen ; stuiten ; tot stilstand brengen ; stilzetten ; tot staan brengen ; parkeren ; stallen ; de kant enz .} zetten {aan ; neerzetten ; arrêteren ; dief enz .} houden {de ; een halt toeroepen ; een punt zetten achter ~ ; een einde maken aan {een ruzie enz .} ; ophouden ; stremmen ; aanvoer enz .} staken {de ; afbreken ; afsnijden ; paard enz .} tegenhouden {een ; vasthouden ; aanhouden ; inhouden ; keren ; afdammen {fig .} ; geluid {m .b.t. ; pijn} weren ; ophouden ; stelpen ; licht enz .} uitdoen {het ; uitschakelen ; gas {m .b.t. ; water ; radio} uitdraaien ; dichtdraaien ; afsluiten ; uitzetten ; afzetten ; stroom} afbreken {de ; afsnijden ; inflatie enz .} bedwingen {m .b.t. ; beheersen ; afremmen ; beteugelen ; breidelen ; in toom houden ; in bedwang houden ; intomen ; groei enz .} belemmeren {de ; beletten ; verhinderen ; verbieden ; voorkomen ; ontzeggen ; verhoeden Translation hun befog ; megáll ; bekapcsol ; csukódik ; eltér ; lecsavar ; letér ; akadályoz ; fogva tart ; marasztal ; befog Translation slv pričvrstiti ; pritrditi ; ustaviti Translation spa parar ; detener ; parar ; detener ( algo ) ; cesar ; renunciar ; ponerle fin a Translation swe stoppa
Translation eng to notice ; to be aware of ; to concentrate on ; to pay attention to ; to remember ; to bear in mind ; to fix ( in place ) ; to fasten ; to tack ; to pin ; to nail ; to button ; to staple ; to detain ; to keep in custody ; to stop ; to turn off ; to park ; to prevent ; to suppress (a cough ) ; to hold back ( tears ) ; to hold ( one's breath ) ; to relieve ( pain ) ; to stop ( someone from doing something ) ; to dissuade ; to forbid ; to prohibit Translation ger anhalten ; zum Stehen bringen ; unterbrechen ; abstellen ; ausschalten ; verbieten ; abbringen ; abhalten ; aufhalten ; befestigen ; anhalten ; stoppen ; befestigen ; festmachen ; abhalten ; aufhalten ; hinterlassen ; zurücklassen ; festhalten ; einschließen Translation fre arrêter ; éteindre ; se garer ; stationner ; empêcher ; retenir ( une toux , des larmes , son souffle ) ; soulager ( la douleur ) ; empêcher ( quelqu'un de faire quelque chose ) ; faire cesser ; dissuader ; interdire ; prohiber ; remarquer ; être au courant de ; se concentrer sur ; prêter attention à ; se rappeler de ; retenir ; se souvenir de ; garder à l'esprit ; détenir ; retenir ; maintenir en détention Translation rus 1) (( тж .) 停める ) останавливать ( прекращать движение ) ; 2) (( тк .) 止める ) останавливать , задерживать , прекращать ; выключать ( газ , свет , радио и т. п.) ; 3) (( чаще ) 止める ) закреплять ; 4) (( тк .) 止める ) останавливать , удерживать ( кого-л . от чего-л .) ; 5) (( тк .) 留める ) задерживать ( кого-л .); оставлять после уроков ( школьника ) ; (( ср .) とめる【泊める】 ) ; 6) (( чаще ) 留める ) ( перен .) оставлять ( что-л . (в памяти , в сердце и т. п.)
Crossref 目を留める ; 気に留める


遣っつける
JMdict 200217
Word 遣っ付ける ; 遣っつける ; やっ付ける
Reading やっつける
Translation dut verslaan ; overwinnen ; afmaken ; uitschakelen ; vellen ; winnen van ; doden ; ervan langs geven ; de volle laag geven ; een pak slaag geven ; zwaar aanpakken ; de das omdoen ; afdrogen {fig .} ; inmaken ; inblikken ; afranselen ; afstraffen ; afrossen ; een afstraffing geven ; zijn portie geven ; zijn vet geven ; ik zal hem! ; een gevoelig lesje geven ; afrekenen met ; korte metten maken ; 'em een kantje geven ; scherp bekritiseren ; heftig tekeergaan tegen ; aanvallen ; te lijf gaan ; uithalen naar ; afkammen ; afbreken ; afkraken ; de grond in boren ; neerhalen ; neersabelen ; hekelen ; kraken ; aftroeven ; de grond in trappen ; op de korrel nemen ; roskammen ; de vloer aanvegen met ; afwerken ; afmaken ; afdoen ; afhandelen ; afwikkelen {問題を} ; afronden ; komaf maken met ; wegdoen ; wegwerken ; zich ontdoen van ; uit de weg ruimen ; aandurven te ~ ; durven te ~ ; wagen te ~ ; het bestaan te ~ ; zo brutaal zijn te ~ ; het lef hebben te ~ ; erdoorheen sukkelen ; met vallen en opstaan het einde halen ; het klaarspelen ; het gedaan krijgen ; het voor elkaar boksen ; het bolwerken ; het fiksen ; stellen ; flikken ; opknappen ; schiemannen ; lappen ; het 'm leveren ; het presteren om ~ ; het rooien ; weten te ~ ; vreten ; zuipen Translation hun porrá tör ; söpör ; támad ; befejez ; megesz vmit ; megeszik Translation spa hacer de cualquier manera ; llevar a cabo de malas maneras ; sacudir ; zumbar ; zurrar ; derrotar ; dar de leches ; batir ; atacar ; acabar
Translation eng to beat ; to attack ( an enemy ) ; to do away with ; to finish off Translation ger etw . durchführen , ohne an die Folgen zu denken ; jmdn . fertig machen ; angreifen ; kritisieren Translation fre battre ; attaquer ( un ennemi ) ; abolir ; terminer ; achever



Records 1 - 5 of 5 retrieved in 80 ms