Word
                                    
                                        破る
                                    
            
                
            
                Reading
                                    
                                        やぶる
                                    
            
                
            
                Translation dut
                                    
                                        scheuren
                                    
                            ; 
                                    
                                        stuktrekken
                                    
                            ; 
                                    
                                        stukscheuren
                                    
                            ; 
                                    
                                        doorscheuren
                                    
                            ; 
                                    
                                        verscheuren
                                    
                            ; 
                                    
                                        rijten
                                    
                            ; 
                                    
                                        breken
                                    
                            ; 
                                    
                                        stukmaken
                                    
                            ; 
                                    
                                        vernielen
                                    
                            ; 
                                    
                                        afbreken
                                    
                            ; 
                                    
                                        deur}
                                    
                                     
                                        inbeuken
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        forceren
                                    
                            ; 
                                    
                                        openbreken
                                    
                            ; 
                                    
                                        inslaan
                                    
                            ; 
                                    
                                        ruit}
                                    
                                     
                                        intikken
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        stukslaan
                                    
                            ; 
                                    
                                        verbrijzelen
                                    
                            ; 
                                    
                                        muur}
                                    
                                     
                                        doorslaan
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        uitbreken
                                    
                            ; 
                                    
                                        orde}
                                    
                                     
                                        verstoren
                                    
                                     
                                        {openbare
                                    
                            ; 
                                    
                                        droom}
                                    
                                     
                                        aan
                                    
                                     
                                        scherven
                                    
                                     
                                        slaan
                                    
                                     
                                        {iemands
                                    
                            ; 
                                    
                                        harmonie}
                                    
                                     
                                        verbreken
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                            ; 
                                    
                                        stilte}
                                    
                                     
                                        doorbreken
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                            ; 
                                    
                                        record}
                                    
                                     
                                        verbeteren
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        breken
                                    
                            ; 
                                    
                                        plannen}
                                    
                                     
                                        doorkruisen
                                    
                                     
                                        {iemands
                                    
                            ; 
                                    
                                        dwarsbomen
                                    
                            ; 
                                    
                                        verijdelen
                                    
                            ; 
                                    
                                        frustreren
                                    
                            ; 
                                    
                                        belofte}
                                    
                                     
                                        schenden
                                    
                                     
                                        {zijn
                                    
                            ; 
                                    
                                        inbreken
                                    
                                     
                                        in
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                                     
                                        gebouw}
                                    
                            ; 
                                    
                                        bank}
                                    
                                     
                                        kraken
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        traditie}
                                    
                                     
                                        loslaten
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                            ; 
                                    
                                        overtreden
                                    
                                     
                                        {spelregels}
                                    
                            ; 
                                    
                                        inbreuk
                                    
                                     
                                        maken
                                    
                                     
                                        op
                                    
                                     
                                        {iemands
                                    
                                     
                                        rechten}
                                    
                            ; 
                                    
                                        met
                                    
                                     
                                        voeten
                                    
                                     
                                        treden
                                    
                            ; 
                                    
                                        zondigen
                                    
                                     
                                        tegen
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                                     
                                        gebod}
                                    
                            ; 
                                    
                                        ontsnappen
                                    
                                     
                                        uit
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                                     
                                        gevangenis}
                                    
                            ; 
                                    
                                        heenbreken
                                    
                                     
                                        door
                                    
                                     
                                        {een
                                    
                                     
                                        barrière}
                                    
                            ; 
                                    
                                        uitbreken
                                    
                                     
                                        uit
                                    
                            ; 
                                    
                                        vijand}
                                    
                                     
                                        verslaan
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                            ; 
                                    
                                        overwinnen
                                    
                            ; 
                                    
                                        tegenstander}
                                    
                                     
                                        kloppen
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                            ; 
                                    
                                        verwonden
                                    
                            ; 
                                    
                                        wonden
                                    
                            ; 
                                    
                                        een
                                    
                                     
                                        wond
                                    
                                     
                                        toebrengen
                                    
                                     
                                        aan
                                    
                            ; 
                                    
                                        kwetsen
                                    
                            ; 
                                    
                                        blesseren
                                    
                            ; 
                                    
                                        bezeren
                                    
                            ; 
                                    
                                        huid}
                                    
                                     
                                        openhalen
                                    
                                     
                                        {de
                                    
                            ; 
                                    
                                        krenken
                                    
                            ; 
                                    
                                        grieven
                                    
                            ; 
                                    
                                        deren
                                    
                            ; 
                                    
                                        aantasten
                                    
                            ; 
                                    
                                        ontstemmen
                                    
            
            
                Translation hun
                                    
                                        elszakít
                                    
                            ; 
                                    
                                        elszakít
                                    
                            ; 
                                    
                                        feldúl
                                    
                            ; 
                                    
                                        hasad
                                    
                            ; 
                                    
                                        erőszakot
                                    
                                     
                                        követ
                                    
                                     
                                        el
                                    
                            ; 
                                    
                                        megbecstelenít
                                    
                            ; 
                                    
                                        megront
                                    
                            ; 
                                    
                                        megszentségtelenít
                                    
                            ; 
                                    
                                        meggyaláz
                                    
                            ; 
                                    
                                        meghiúsít
                                    
                            ; 
                                    
                                        összetör
                                    
                            ; 
                                    
                                        összetörik
                                    
                            ; 
                                    
                                        összeütközik
                                    
                            ; 
                                    
                                        összezúz
                                    
                            ; 
                                    
                                        összezúzódik
                                    
                            ; 
                                    
                                        szétzúz
                                    
                            ; 
                                    
                                        lerombol
                                    
            
            
                Translation slv
                                    
                                        razbiti
                                    
,                                     
                                        raztrgati
                                    
 (                                    
                                        papir
                                    
,                                     
                                        blago
                                    
                                     
                                        ipd
                                    
.); (                                    
                                        pre
                                    
)                                    
                                        kršiti
                                    
 (                                    
                                        zakon
                                    
                                     
                                        ipd
                                    
.)
            
            
                Translation spa
                                    
                                        desgarrar
                                    
                            ; 
                                    
                                        violar
                                    
                            ; 
                                    
                                        vencer
                                    
                            ; 
                                    
                                        aplastar
                                    
                            ; 
                                    
                                        destruir
                                    
                            ; 
                                    
                                        romper
                                    
 (e.g.                                     
                                        contraseña
                                    
)
            
                
            
                Translation eng
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        tear
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        rip
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        break
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        destroy
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        break
                                    
                                     
                                        through
                                    
 (                                    
                                        cordon
                                    
,                                     
                                        opponent's
                                    
                                     
                                        defense
                                    
,                                     
                                        etc
                                    
.)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        breach
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        defeat
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        beat
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        break
                                    
 (e.g.                                     
                                        silence
                                    
)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        disturb
                                    
 (e.g.                                     
                                        peace
                                    
)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        shatter
                                    
 (e.g.                                     
                                        dream
                                    
)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        disrupt
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        spoil
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        violate
                                    
 (e.g.                                     
                                        rule
                                    
)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        break
                                    
 (e.g.                                     
                                        promise
                                    
)                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        infringe
                                    
                            ; 
                                    
                                        to
                                    
                                     
                                        break
                                    
 (a                                     
                                        record
                                    
)
            
            
                Translation ger
                                    
                                        zerreißen
                                    
                            ; 
                                    
                                        zerbrechen
                                    
                            ; 
                                    
                                        kaputt
                                    
                                     
                                        machen
                                    
                            ; 
                                    
                                        übertreten
                                    
                            ; 
                                    
                                        verletzen
                                    
                            ; 
                                    
                                        verstoßen
                                    
 (                                    
                                        Gesetz
                                    
)                            ; 
                                    
                                        brechen
                                    
 (                                    
                                        einen
                                    
                                     
                                        Vertrag
                                    
)                            ; 
                                    
                                        besiegen
                                    
                            ; 
                                    
                                        schlagen
                                    
            
            
                Translation fre
                                    
                                        déchirer
                                    
                            ; 
                                    
                                        casser
                                    
                            ; 
                                    
                                        détruire
                                    
                            ; 
                                    
                                        faire
                                    
                                     
                                        une
                                    
                                     
                                        brèche
                                    
 (                                    
                                        dans
                                    
                                     
                                        les
                                    
                                     
                                        défenses
                                    
                                     
                                        d'un
                                    
                                     
                                        ennemi
                                    
)                            ; 
                                    
                                        percer
                                    
                            ; 
                                    
                                        vaincre
                                    
                            ; 
                                    
                                        battre
                                    
                            ; 
                                    
                                        briser
                                    
 (                                    
                                        un
                                    
                                     
                                        rêve
                                    
)                            ; 
                                    
                                        rompre
                                    
 (                                    
                                        la
                                    
                                     
                                        paix
                                    
)                            ; 
                                    
                                        déranger
                                    
                            ; 
                                    
                                        transgresser
                                    
 (                                    
                                        une
                                    
                                     
                                        règle
                                    
)                            ; 
                                    
                                        rompre
                                    
 (                                    
                                        une
                                    
                                     
                                        promesse
                                    
)                            ; 
                                    
                                        battre
                                    
 (                                    
                                        un
                                    
                                     
                                        record
                                    
)
            
            
                Translation rus
1)                                     
                                        разбивать
                                    
,                                     
                                        ломать
                                    
;                                     
                                        рвать
                                    
;                                     
                                        разрушать
                                    
                            ; 
2)                                     
                                        прорывать
                                    
 (                                    
                                        напр
                                    
.                                     
                                        фронт
                                    
);                                     
                                        прорываться
                                    
 (                                    
                                        напр
                                    
.                                     
                                        через
                                    
                                     
                                        заграждение
                                    
);                                     
                                        вламываться
                                    
 (                                    
                                        напр
                                    
. в                                     
                                        ворота
                                    
)                            ; 
3)                                     
                                        нарушать
                                    
 (                                    
                                        правила
                                    
,                                     
                                        закон
                                    
,                                     
                                        обещание
                                    
;                                     
                                        тишину
                                    
,                                     
                                        покой
                                    
)                            ; 
4) ((                                    
                                        тж
                                    
.)                                     
                                        敗る
                                    
)                                     
                                        разбивать
                                    
,                                     
                                        бить
                                    
 (                                    
                                        неприятеля
                                    
)                            ; 
5)                                     
                                        расстраивать
                                    
,                                     
                                        срывать
                                    
 (                                    
                                        чьи-л
                                    
.                                     
                                        планы
                                    
);                                     
                                        проваливать
                                    
 (                                    
                                        чьё-л
                                    
.                                     
                                        предложение
                                    
,                                     
                                        начинание
                                    
)
            
     
 
             
         
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
        
 
        Records 1 - 18 of 18 retrieved in 212 ms